Aantal flexwerkers in 15 jaar met drie kwart gegroeid
14 februari 2019
Het aantal flexibele werknemers is de afgelopen vijftien jaar toegenomen van 1,1 miljoen naar bijna 2 miljoen. Het aantal zzp’ers groeide van ruim 630 duizend in 2003 naar 1,1 miljoen in 2018. De grootste groepen flexwerkers zijn nu de zzp’ers die eigen diensten of arbeid aanbieden (28 procent) en de oproepkrachten (18 procent). Dat melden CBS en TNO op basis van een gezamenlijke analyse van de nieuwste gegevens over flexibel werk in Nederland.
Er zijn veel verschillende vormen van flexwerk. Het CBS en de Flexbarometer meten er negen. Flexwerkers kunnen zowel werknemers als zelfstandigen zonder personeel zijn.
Werknemers worden gerekend tot de flexwerkers als ze geen vast contract hebben of een contract met variabele uren. Vaste werknemers zonder vaste uren zijn daarom flexwerkers. Werknemers met een tijdelijk contract die uitzicht hebben op een vast contract vallen ook onder de flexwerkers. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen werknemers met een kortlopend contract (tot een jaar) of een verbintenis van langere duur. Verder worden oproepkrachten en uitzendkrachten tot de flexibele werknemers gerekend. Ten slotte zijn er nog werknemers die een tijdelijk contract hebben zonder vaste uren.
Bij zzp’ers wordt onderscheid gemaakt tussen degenen die eigen arbeid of diensten aanbieden en degenen die producten verkopen.
Zzp-eigen arbeid en oproepkracht grootste groepen flexwerkers
In 2018 waren er ruim 3 miljoen flexwerkers (15 tot 75 jaar) in Nederland, van wie bijna 2 miljoen flexibele werknemers en bijna 1,1 miljoen zzp’ers. De meest voorkomende flexvorm is de zzp-eigen arbeid (864 duizend), gevolgd door de oproepkracht (539 duizend). De flexvormen die ten opzichte van vijftien jaar geleden naar verhouding het meest zijn toegenomen, zijn de werknemers met een vast contract zonder vaste uren, de tijdelijke werknemers zonder vaste uren en de oproepkrachten. Het aantal oproepkrachten is ruim verdubbeld. Het afgelopen jaar groeide het aantal tijdelijke werknemers met uitzicht op een vast contract het meest (12 procent).
Lees het volledige artikel hier.