Bron

AEPO-ARTIS

Achtergrond: Streams & Dreams Part 2 – The Impact of the DSM Directive on EU Artists and Musicians

17 juni 2024

Achtergrond: Streams & Dreams Part 2 – The Impact of the DSM Directive on EU Artists and Musicians

Een nieuw rapport getiteld "Streams & Dreams Part 2 – The Impact of the DSM Directive on EU Artists and Musicians".

Dit rapport, dat is geschreven door de onafhankelijke muziekonderzoeker Daniel Johansson (Inland Norway University of Applied Sciences) en gepubliceerd op 13 juni, bewijst de ineffectiviteit van de DSM-richtlijn. Gebaseerd op een enquête onder 9.542 artiesten uit 19 EU-landen, uitgevoerd door AEPO-ARTIS en haar leden in samenwerking met IAO, is dit een van de meest onderbouwde rapporten ooit over kwesties die betrekking hebben op uitvoerende artiesten in de muziekindustrie.

Het rapport richt zich op de bepalingen in Hoofdstuk 3 (“Eerlijke vergoeding in exploitatiecontracten van auteurs en uitvoerende kunstenaars”) van de richtlijn, die de lidstaten verplichten om artiesten effectieve rechten te garanderen: het ontvangen van passende en evenredige vergoeding, het ontvangen van transparante informatie over alle exploitatie van hun opnamen, het claimen van aanvullende vergoedingen en het terugvorderen van rechten van platenlabels in bepaalde situaties, en het verzoeken om alternatieve geschillenbeslechting.

Het kwam voor AEPO-ARTIS niet als een verrassing dat de DSM-richtlijn bijna geen positief effect heeft gehad op EU-uitvoerende kunstenaars:

  • Passende en evenredige vergoeding: slechts 5,1% van de getekende artiesten vond hun streaminginkomsten bevredigend.
  • Transparantie: 77,6% van de muzikanten ontvangt nog steeds niet de transparante informatie van labels waar ze wettelijk recht op hebben, ondanks dat artikel 19 platenlabels verplicht om deze informatie proactief te verstrekken.
  • Contractaanpassing: slechts 35 van de 4.215 getekende artiesten slaagden erin om hun contractvoorwaarden aan te passen en aanvullende vergoedingen te ontvangen.
  • Rechtenherroeping: minder dan 2% van de artiesten profiteerde van de bepalingen over rechtenherstel, zoals opgenomen in artikel 22.
  • Alternatieve geschillenbeslechting: De mogelijkheid van alternatieve geschillenbeslechting (bedoeld om kostbare rechtszaken te vermijden en vijandigheid tussen partijen in geschil te minimaliseren) is nauwelijks gebruikt en wanneer het wel werd gebruikt, vond een meerderheid van de artiesten (60%) het niet nuttig.

De auteur concludeert dat: “Dit rapport heeft voornamelijk aangetoond dat, hoewel Artikelen 18-22 zijn ontworpen en geïmplementeerd in nationale wetgeving om de positie van artiesten en muzikanten op de markt te versterken, er nog steeds hiaten in de effectiviteit van de wetgeving bestaan. Daarom suggereert dit rapport dat aanvullende maatregelen nodig zijn van de EU, haar lidstaten en de muziekindustrie.”

In tegenstelling tot hun aanpak van artikel 17, heeft de Europese Commissie geen officiële richtlijnen gegeven over hoe hoofdstuk drie moet worden geïmplementeerd. Het lijkt erop dat ze erop vertrouwden dat een letterlijke transpositie van Hoofdstuk drie het probleem dat door de richtlijn werd geïdentificeerd, namelijk de zwakke positie van uitvoerende kunstenaars (en auteurs), zou oplossen en dat het doel van eerlijke vergoeding zou worden bereikt. Bovendien hebben ze door een inbreukprocedure te starten tegen meer dan 20 lidstaten, veel lidstaten naar een letterlijke transpositie geduwd.

Bewijs toont nu aan dat dit geloof naïef is en het zou plichtsverzuim zijn van de Commissie om hierop te blijven vertrouwen. Ze hebben nu een verantwoordelijkheid tegenover uitvoerende kunstenaars om op een betekenisvolle manier in te grijpen.

Maar de lidstaten worden ook niet vrijgepleit.

Nu de Franse regering bewijs heeft dat de tevredenheid van Franse artiesten met streaminginkomsten (2,94%) lager is dan het EU-gemiddelde (5,1%), zijn ze bereid te wachten tot de Commissie actie onderneemt? Is de Ierse regering bereid om te negeren dat geen enkele Ierse artiest tevredenheid uitte over hun streaminginkomsten? Vindt de Portugese regering het relevant dat meer dan 1.000 van hun artiesten zich sterk genoeg voelden om vrijwillig hun tijd te geven om een enquête in te vullen? Wanneer 95,44% van hun artiesten de manier waarop streaminginkomsten worden verdeeld als oneerlijk beschouwt, vindt de Portugese regering het dan acceptabel om inactief te blijven?

De auteur van het rapport beschrijft één specifieke situatie waarin de tussenkomst van de Commissie “imperatief” is. Met betrekking tot sessiemuzikanten, die geen vergoeding ontvangen voor streaming, verklaarde hij:

“Aangezien sessiemuzikanten geen vergoedingsrecht hebben voor streaming, is het noodzakelijk om op EU-niveau aanbevelingen te doen over de vraag of lidstaten een dergelijk vergoedingsrecht moeten invoeren.”

Te lang hebben artiesten stakeholderdialogen, consultaties en uiteindelijk een gebrek aan bereidheid van de Commissie om beslissende actie te ondernemen, doorstaan. De vraag naar een vergoedingsrecht voor sessiemuzikanten kan nauwelijks eenvoudiger zijn. De Commissie is zich er volledig van bewust dat sessiemuzikanten helemaal geen vergoeding ontvangen van streaming. Ze zijn zich er volledig van bewust dat er geen juridische belemmering is voor een dergelijk recht. Ze weten nu dat vijf jaar na de aanneming van de DSM-richtlijn 87,6% van de artiesten vindt dat de manier waarop streaminginkomsten worden verdeeld niet eerlijk is. Het is nu puur een kwestie van politieke wil.

Wanneer mechanismen die vertrouwen op de verantwoordelijkheid van de industrie om een beleidsdoel te bereiken falen, moet de focus liggen op mechanismen die beleidsmakers in staat stellen verantwoordelijkheid te nemen. En die zijn te vinden in artikel 18 van de richtlijn. Het is bekend dat verschillende lidstaten aanvullende vergoedingsmechanismen hebben ingevoerd die een effect hebben dat verder gaat dan de contracten die uitvoerende kunstenaars ondertekenen en de artistieke gemeenschap als geheel ten goede komt.

Het is duidelijk dat een effectieve implementatie van artikel 18 essentieel is als uitvoerende kunstenaars een betekenisvolle verandering willen zien. Een rapport gevoed door de stemmen van 9.542 uitvoerende kunstenaars maakt dit een onweerlegbaar feit. Het is nu aan de Commissie om dit feit serieus te nemen en haar lidstaten aan te sporen tot een effectieve implementatie. Het is aan de lidstaten om niet te wachten tot die aansporing een duw wordt.