Basisvoorwaarden voor de preventiemedewerker

4 mei 2021

De preventiemedewerker is meestal een werknemer, die deze taak naast zijn reguliere werk doet. Wat zijn de basisvoorwaarden?

Om het goed functioneren van de preventiemedewerker te garanderen zijn een aantal basisvoorwaarden voor de preventiemedewerker opgesteld, die wettelijk zijn vastgelegd. Wat een preventiemedewerker moet doen en welke basisvoorwaarden voor deze persoon gelden, lees je hieronder.

Wettelijk verplicht
Iedere organisatie moet wettelijk verplicht over een preventiemedewerker beschikken. De overheid heeft deze verplichting ingevoerd om werkgevers en werknemers meer verantwoordelijkheid te laten nemen voor preventie van verzuim en arbeidsongevallen.

Hierdoor is binnen de organisatie meer kennis en deskundigheid aanwezig over arbeidsrisico’s. Werknemers die zelf onderdeel zijn van het werkproces hebben immers meer mogelijkheden om die (mogelijke) risico’s (sneller) te herkennen dan een externe partij, zoals bijvoorbeeld een bedrijfarts.

Wat is een preventiemedewerker?
Een preventiemedewerker is een deskundige werknemer op het gebied van preventie en bescherming (artikel 13 lid 1 Arbowet). De taak is het bijstaan van de werkgever bij het verminderen van arbeidsrisico’s en het voorkomen van verzuim. De wettelijke taken bestaan uit:

  • het verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van een risico-inventarisatie en –evaluatie (RI&E);
  • het adviseren en nauw samenwerken met arbodeskundigen (artikel 5 Arbowet) en de ondernemingsraad (OR) bij het nemen van maatregelen voor een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid; en
  • het (mede) uitvoeren van arbomaatregelen.

De wetgever heeft vastgelegd dat de preventiemedewerker ‘bijstand’ verleent aan de werkgever. Hiermee wordt duidelijk gemaakt dat de werkgever eindverantwoordelijk is en blijft voor de naleving van de arboverplichtingen. De preventiemedewerker neemt deze verantwoordelijkheid niet over.

Als er geen OR is, is de personeelsvertegenwoordiging (pvt) de samenwerkingspartner van de preventiemedewerker.

Is er ook geen pvt, dan zijn belanghebbende werknemers degenen waar de preventiemedewerker aan adviseert en mee samenwerkt.

Wie mag preventiemedewerker zijn?
Het is de bedoeling van de wetgever dat de preventiemedewerker uit de eigen organisatie komt. Het uitgangspunt is dus dat een deskundige werknemer (artikel 13 lid 1 Arbowet) de taken van preventiemedewerker uitvoert. Meestal voert een werknemer de preventietaken uit, naast zijn reguliere werkzaamheden.

Bestaat de organisatie uit 25 werknemers of minder dan mag de werkgever zelf de preventiemedewerker zijn (artikel 13 lid 10 Arbowet). Als de werkgever een rechtspersoon is (bijvoorbeeld een bv of een nv) dan mag de directeur de preventietaken op zich nemen. Hierbij is wel een belangrijke voorwaarde dat de werkgever of de directeur over voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting beschikt om die taken goed uit te kunnen voeren.

Het kan voorkomen dat de organisatie onvoldoende mogelijkheden heeft om het preventiewerk binnen de organisatie goed te regelen. In dat geval mag de bijstand die de preventiemedewerker aan de werkgever verleend, aangevuld worden met bijstand door andere deskundige personen van buiten de organisatie.

Enkel en alleen als het helemaal niet mogelijk is om een voldoende deskundige preventiemedewerker binnen de organisatie aan te stellen, is het toegestaan om de bijstand alleen door andere deskundige personen uit te laten voeren.

Dit betekent dat het de bedoeling is dat alleen in exceptionele situaties een beroep op externe adviseurs wordt gedaan. Bijvoorbeeld wanneer het gaat om werkzaamheden die slechts incidenteel plaatsvinden of bij het doorvoeren van wijzigingen in de technische organisatie.

Wat heeft de preventiemedewerker minimaal nodig?
Voor het preventiewerk moet de werkgever een geschikte werkomgeving realiseren binnen de organisatie. De wetgever heeft vastgelegd welke basisvoorwaarden (artikel 13 lid 4 Arbowet) aanwezig moeten zijn voor de preventiemedewerker om ‘naar behoren’ bijstand te kunnen verlenen aan de werkgever. Dit zijn:

  • voldoende deskundigheid;
  • voldoende ervaring;
  • voldoende uitrusting;
  • voldoende preventiemedewerkers in aantal;
  • voldoende tijd voor preventiewerk;
  • ?en, voldoende organisatie van het preventiewerk.

Voor een preventiemedewerker gelden geen vastgestelde opleidingseisen. De werkgever zal dus maatwerk moeten verrichten om voor voldoende deskundigheid te zorgen. Ook moet hij zorgen voor de mogelijkheid om voldoende ervaring op te doen, als die nog niet aanwezig is bij de preventiemedewerker. De uitrusting waar de preventiemedewerker over moet beschikken, verschilt per organisatie dus ook hier moet de werkgever maatwerk toepassen. Dit heet het ‘zorg op maat-principe’.

Voor het vaststellen van de invulling van de noodzakelijke basisvoorwaarden is de aard van het werk binnen de organisatie en de aard en mate van de aanwezige arbeidsrisico’s van belang. In de RI&E moet staan hoe de werkgever zorgt of gaat zorgen voor invulling van de basisvoorwaarden voor het preventiewerk (artikel 13 lid 9 Arbowet).

Welke positie heeft de preventiemedewerker?
De preventiemedewerker moet zelfstandig en onafhankelijk van de werkgever bijstand verlenen. Dit is geregeld in artikel 13 lid 5 en 6 Arbowet

De preventiemedewerker mag bij zijn taakuitoefening niet in negatieve zin door de werkgever beïnvloed worden. Een werkgever moet bijvoorbeeld niet van de preventiemedewerker verlangen dat hij bepaalde arbeidsrisico’s maar laat zitten of dat hij mindere maatregelen adviseert dan nodig voor veiligheid op de werkvloer.

De preventiemedewerker mag vanwege een juiste taakuitoefening niet worden benadeeld in zijn positie binnen de organisatie. Dit betekent dat de werkgever de preventiemedewerker bijvoorbeeld niet een promotie mag onthouden, omdat de bijstand die hij verleent niet naar de zin van de werkgever is. De preventiemedewerker heeft dezelfde bescherming als leden van de ondernemingsraad (artikel 13 lid 5 Arbowet en artikel 21 Wet op de ondernemingsraden).

Om te voorkomen dat een werkgever de preventiemedewerker zomaar ontslaat,  geldt een opzegverbod (artikel 7:670 lid 10 onder c BW). Dit opzegverbod houdt in dat de werkgever de arbeidsovereenkomst met een preventiemedewerker niet zelf mag opzeggen. Als de werkgever hem toch wil ontslaan, moet hij de kantonrechter vragen om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.