Bron

Rijksoverheid

Bedrijfsleider van een restaurant wordt als ondernemer beschouwd

21 maart 2025

Er begint jurisprudentie na het Deliveroo-arrest in de schijnzelfstandigheid te ontstaan.

Het Deliveroo-arrest heeft een nieuwe maatstaf geïntroduceerd voor het vaststellen van een arbeidsrelatie: is er sprake van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht?

De Hoge Raad heeft hiervoor negen criteria opgesteld:

  1. De aard en duur van de werkzaamheden;
  2. De wijze waarop de werkzaamheden en werktijden worden vastgesteld;
  3. De mate waarin de werkzaamheden en de opdrachtnemer deel uitmaken van de organisatie van de opdrachtgever;
  4. De verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren;
  5. De manier waarop de afspraken tussen beide partijen tot stand zijn gekomen;
  6. Hoe de beloning wordt bepaald en uitbetaald;
  7. De hoogte van de beloning;
  8. Het commerciële risico dat de opdrachtnemer loopt;
  9. De mate waarin de opdrachtnemer zich als ondernemer gedraagt, inclusief het aantal opdrachtgevers.

Deze criteria worden inmiddels door rechters toegepast bij het beoordelen van arbeidsrelaties in juridische geschillen met een arbeidsrechtelijke achtergrond.

Zaak over de bedrijfsleider van een pannenkoekenrestaurant

Bij de Rechtbank Rotterdam werd op 11 maart 2025 (ECLI:NL:RBROT:2025:2692) een zaak behandeld waarin een bedrijfsleider van een pannenkoekenrestaurant procedeerde. De samenwerking werd beëindigd vanwege een verdenking van diefstal. De bedrijfsleider stelde dat hij werkte op basis van een arbeidsovereenkomst en vorderde een transitievergoeding, een vergoeding voor onregelmatige opzegging en een billijke vergoeding. De rechtbank beoordeelde de arbeidsrelatie aan de hand van de Deliveroo-criteria.

Aard en duur van de werkzaamheden

De bedrijfsleider werkte van 1 juni 2024 tot 5 oktober 2024 gemiddeld 38 uur per week. Naast kassawerkzaamheden, net als andere medewerkers, had hij extra taken zoals het inwerken van nieuw personeel en het ontwikkelen van initiatieven om de onderneming nieuw leven in te blazen. De overeenkomst van opdracht gaf aan dat de samenwerking voor een jaar was aangegaan. Dit bood geen doorslaggevend bewijs voor een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst van opdracht.

Bepaling van werkzaamheden en werktijden

De bedrijfsleider gaf aan dat zijn werktijden werden bepaald door het restaurant, in lijn met de openingstijden. Daarnaast werd hij aangemoedigd zijn takenpakket steeds verder uit te breiden en kreeg hij gedetailleerde instructies. Dit wijst op een arbeidsovereenkomst.

Inbedding in de organisatie

De bedrijfsleider werkte samen met andere medewerkers, droeg bedrijfskleding en voerde taken uit die tot de kernactiviteiten van het restaurant behoorden. Dit duidt op een arbeidsovereenkomst. Anderzijds was hij niet gebonden aan verlofregelingen en vonden er geen functioneringsgesprekken plaats, wat juist weer wijst op een overeenkomst van opdracht.

Persoonlijke uitvoering van het werk

In de overeenkomst stond niets vermeld over de mogelijkheid een vervanger in te schakelen. Dit wijst op een arbeidsovereenkomst.

Totstandkoming van de afspraken

De bedrijfsleider koos er zelf voor om op basis van een overeenkomst van opdracht te werken. Hij leverde hiervoor een modelovereenkomst aan die hij vaker gebruikte. Dit wijst op een overeenkomst van opdracht.

Bepaling en uitbetaling van de beloning

Het overeengekomen uurtarief was €30,- exclusief btw, een bedrag dat volgens het restaurant gangbaar is voor zzp’ers. De bedrijfsleider factureerde wekelijks en bracht 21% btw in rekening. Er werd geen loonbelasting ingehouden en er waren geen loonstroken, wat duidt op een overeenkomst van opdracht.

Hoogte van de beloning

De bedrijfsleider gaf geen nadere toelichting op de hoogte van zijn beloning, terwijl het restaurant aangaf dat dit bedrag in lijn lag met gangbare zzp-tarieven. Dit wijst op een overeenkomst van opdracht.

Commercieel risico

Volgens de bedrijfsleider liep hij geen commercieel risico. Echter, in de overeenkomst stond dat hij een beroeps- en/of aansprakelijkheidsverzekering had afgesloten. Dit wijst op een overeenkomst van opdracht.

Ondernemerschap

De bedrijfsleider stond sinds 2017 ingeschreven als eenmanszaak en gebruikte zijn handelsnaam in de overeenkomst. Hij factureerde wekelijks en bracht btw in rekening. Dit geeft aan dat hij als ondernemer handelde.

Conclusie

Gezien alle omstandigheden oordeelde de kantonrechter dat de samenwerking niet als arbeidsovereenkomst kon worden aangemerkt. De uitspraak laat zien dat het bepalen van een arbeidsrelatie niet eenvoudig is. Alle relevante feiten en omstandigheden worden gewogen om tot een oordeel te komen.