Bedrijfsleven: snel verbod op rookruimtes is onhaalbaar
14 juni 2018
"Het is niet reëel om rookruimtes al over twee jaar compleet te verbieden. Daarvoor zijn de consequenties voor het bedrijfsleven te groot en is het draagvlak voor de maatregel in de samenleving nog te klein". Dat stellen belangenverenigingen MKB Nederland en de VNO-NCW in een brief aan staatssecretaris Paul Blokhuis. Ze pleiten voor een verruiming van de overgangstermijn naar zes tot tien jaar.
Ondernemersvereniging VNO-NCW en de landelijke belangenvereniging voor het midden- en kleinbedrijf MKB Nederland roepen staatssecretaris Paul Blokhuis van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op om de termijn waarop rookruimtes moeten verdwijnen drastisch te verlengen. Zij stellen dat de overgangstermijn van twee jaar niet haalbaar is en dat er een gebrek aan draagvlak is voor het plan. De boodschap van de belangenverenigingen: Blokhuis moet langer de tijd nemen en burgers mee zien te krijgen zonder dat zij de maatregelen als unfair of als betuttelend ervaren.
Gevolgen
De belangenverenigingen geloven niet dat Blokhuis de consequenties van het op korte termijn verbieden van rookruimtes overziet. Momenteel rookt bijna een kwart van de Nederlandse bevolking. En bij het uitgaanspubliek ligt dat percentage waarschijnlijk een stuk hoger, stellen de voorzitters van de belangenverenigingen in hun brief.
Die rokers zullen volgens hen massaal naar buiten gaan om te roken wanneer rookruimtes verboden worden. En dat vergroot de overlast voor omwonenden van horecagelegenheden en clubs enorm. ,,En ook wanneer softdrugs in de buitenlucht naast coffeeshops moeten worden genuttigd, brengt dat de nodige overlast met zich mee."
Volgens de voorzitters zou een verbod op rookruimtes een stuk minder complex zijn wanneer het aantal rokers fors daalt. ,,Dit veronderstelt een effectief preventiebeleid van de staatssecretaris. Het aantal rokers daalt weliswaar gestaag, maar (nog) niet snel genoeg om de rookruimtes simpelweg te kunnen opheffen."
Ook financieel heeft het verbod op rookruimtes grote gevolgen. Niet alleen voor horeca-ondernemers, maar ook voor de overheid. Wanneer gesubsidieerde, culturele instellingen moeten worden gebouwd, draait de gemeente als eigenaar vaak op voor de kosten.
,,Voor alle partijen geldt dat de verbouwing zelf ook tijd en geld kost, zeker als er een vergunning moet worden aangevraagd. Rekening houdend met de afschrijving van gedane investeringen, stelt het bedrijfsleven een overgangstermijn van ten minste 6 – 10 jaar voor."