Belastingdienst licht handhaving arbeidsrelaties toe

Het vertrekpunt hierbij is de arbeidsovereenkomst uit art. 610 lid 1 van boek 7 Burgerlijk Wetboek. Is dit het geval, dan moet de werkgever loonheffingen afdragen. De Belastingdienst moet voor de loonheffingen eerst vaststellen of er op grond van deze wet sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen de twee partijen die de arbeidsverhouding aangaan. De Belastingdienst onderzoekt of er sprake is van afspraken die arbeid, gezag en loon betreffen, en gaat na of de werkende verplicht is de arbeid te verrichten en of de werkgever de arbeid moet belonen. Is er daarnaast sprake van een gezagsverhouding, dan is de overeenkomst aan te merken als een arbeidsovereenkomst.

Gezichtspunten uit het Deliveroo-arrest
In het Deliveroo-arrest heeft de Hoge Raad bepaald dat om vast te stellen of alle afspraken deze elementen betreffen, de holistische toets moet worden toegepast, dat wil zeggen dat alle feiten en omstandigheden van het geval worden meegewogen. Er kunnen volgens de Hoge Raad negen gezichtspunten van belang zijn, zoals bijvoorbeeld de aard en duur van de werkzaamheden, de verplichting om persoonlijk het werk uit te voeren en de onderhandelingsvrijheid van partijen ten aanzien van bijvoorbeeld het tarief. In de bijlage van het document van de Belastingdienste worden zij allemaal kort toegelicht.

Om te kunnen bepalen van welke overeenkomst bij u sprake is kunt u bovendien de webmodule ′Beoordeling arbeidsrelatie′ invullen, waarin de gezichtspunten zijn verwerkt. De webmodule kan een indicatie afgeven van de aard van de overeenkomst.