Bron

kunstlocbrabant.nl

Data en cijfers als ondersteuning én bewijs van het belang van kunst

4 juli 2024

Gemeenten zijn de grootste financierders van kunst en cultuur in Brabant blijkt uit het nieuwe onderzoek van de Waarde van cultuur.

Wethouder Arwen van Gestel houdt zich onder meer bezig met het cultuurbeleid in Roosendaal en Teun van Irsel is strateeg cultuur bij de gemeente Tilburg. Ze delen met Kunstloc Brabant hoe hun gemeentelijk cultuurbeleid tot stand komt en hoe data (onderzoek) daar een rol in speelt. Een thema dat centraal staat op de Dag van de Data op 19 september waarbij ook de Waarde van Cultuur 2024 gelanceerd wordt.

“Om goede beslissingen te kunnen nemen, hebben we data (informatie en feiten) nodig die ondersteunen. Kijk, niet alles is meetbaar, want de waarde van cultuur zit natuurlijk vooral ook in de beleving en verbinding. Maar het grote verhaal en het beleid moeten wel meetbaar zijn en in cijfers uit te drukken zijn. We willen laten zien aan de inwoners van de stad waar het geld naartoe gaat en wat het oplevert voor de stad”, vertelt Arwen.

Dat geldt ook voor Tilburg, merkt Teun. “We zijn steeds meer bezig met impactgericht werken, waarbij we willen laten zien wat kunst en cultuur betekenen voor de stad. Dat doen we aan de ene kant op metaniveau, door het onderzoek Waarde van cultuur,en aan de andere kant kijken we naar de projecten in de stad die impact hebben. Maar het blijft altijd lastig om die waarde van cultuur in harde cijfers uit te drukken. We wéten dat kunst bijdraagt, maar het is niet altijd één op één te zien”, vertelt Teun.

Beleving van cultuur

In Roosendaal meet de gemeente de beleving van cultuur met een bewonersenquête, maar ook daarin gaat het niet om keiharde cijfers, deelt Arwen. “Dat is écht de beleving, het plezier dat ze uit bijvoorbeeld een theaterbezoek halen. Maar je kunt wel meten hoeveel een theaterbezoek oplevert voor de horeca in de omgeving bijvoorbeeld. Of je kunt zien hoeveel extra parkeertickets er zijn verkocht op zo’n avond als er een voorstelling is”, vertelt hij verder. “Daarnaast hebben we goed in beeld hoeveel cultuurmakers er actief zijn in Roosendaal, wie er subsidie heeft ontvangen en welke opdracht ze daarmee uitvoeren. Zo zien we wel waar het geld heengaat, als aanjager van de kunsten.”

Waar het meten en de directe financiële opbrengst een stuk lastiger is, is bij projecten zoals de ‘Seniorenexpres’, waarbij ouderen die eenzaam zijn of graag nieuwe mensen ontmoeten, kunstzinnig bezig zijn, vertelt Arwen. “Er hebben dertig inwoners meegedaan aan dit project en het welbevinden gaat echt vooruit. Maar hoe druk je dat uit in cijfers, is het dan een op een door te zetten naar minder zorg? Of minder psychische hulp bijvoorbeeld? Dat is heel lastig meten en daar worstelen we ook mee.”

Harde cijfers?

Dat herkent Teun zeker in zijn werk. “Er zijn heel veel projecten in Tilburg waarin zorg en kunst samenkomen. Die zijn heel waardevol en je kunt de relatie tussen wat de kunstenaar doet en het effect bij de doelgroep wel enigszins meten, maar het is niet helemaal een op een hard te maken. Daarom gebruiken we de cijfers van Waarde van cultuur meer voor bewijsvoering voor het grotere verhaal: kunst draagt bij aan een stad waarin het fijn wonen en werken is”, zegt hij.

“Ook doen we mee aan het publieksonderzoek van Kunstloc Brabant, daarin kijken ze naar alle bezoekersdata van de instellingen in de stad. Dat geeft ons een goed beeld van wat er speelt en de instellingen krijgen meer inzicht in hun eigen werkveld.”

Lees hier verder