De diversiteitskwestie in de culturele sector is vooral een kwestie van geld

28 februari 2019

Zangeres Rajae El Mouhandiz, conservator Imara Limon en ondernemer Kevin de Randamie geven in dit artikel van journalist Kim van der Meulen hun visie op diversiteit in het culturele bestel. Waar lopen ze tegenaan, en hoe kan het beter?

Rajae El Mouhandiz (39) maakt Maghreb-jazz, pop en soul. Ze zit in de commissie Muziektheater van de Raad voor Cultuur en deed onlangs voor de Nederlandse ambassade in Rabat en het ministerie van Buitenlandse Zaken onderzoek naar het Nederlands-Marokkaanse kunsten cultuurlandschap. 

Mijn generatie is het stereotype voorbij

“Ik ambieer geen carrière als onderzoeker, maar onderzoek is nodig om ervoor te zorgen dat subsidieverstrekkers en culturele instellingen culturele diversiteit gaan zien als iets wat vanzelfsprekend is. Jarenlang vond ik, net als veel talent nu, geen aansluiting bij het cultuurbestel. Als ik – een Nederlandse met Algerijns-Marokkaanse roots – door een theater of muziekpodium werd geboekt, werd ik niet betaald vanuit het reguliere budget voor kunst en cultuur, maar vanuit het potje ‘educatie en participatie’, waar diversiteit vaak onder wordt geschaard. Alsof ze wilden zeggen: laten we ook eens wat liefs doen voor mensen met een immigratieachtergrond.

Ik begrijp dat diversiteit voor veel podia een smeermiddel is om aan subsidie te komen, maar het zou onderdeel van hun corebusiness moeten zijn. Zeker als je subsidie krijgt, want dan heb je de verantwoordelijkheid breed en inclusief te programmeren, voor alle Nederlanders. Ik besloot: ik kom niet meer als ik in het diversiteitsprogramma geprogrammeerd sta. Door keihard te werken en veel te sparen, kon ik mijn eigen kunst maken, hoewel ik niet was opgenomen in het cultuurbestel. Maar sinds ik binnen het nieuwe makerstraject van het Fonds Podiumkunsten val – waarmee ik in 2017 begon aan mijn muzikale theatervoorstelling Thuis, ontheemd – kan ik zorgelozer werken en zakelijk en artistiek groeien. Dat gun ik anderen ook. En dat begint bij onderzoek naar nieuwe doelgroepen. Dat heeft niemand eerder gedaan voor mijn specifieke signatuur, publiek en soort makers.

Hoewel de discussie over diversiteit in het cultuurbestel al decennialang speelt, zie je bij publiek, personeel en programmering geen afspiegeling van de maatschappij. Het conservatorium van Codarts in Rotterdam heeft weliswaar een afdeling Indiase Muziek en Argentijnse tango, maar nog altijd geen Noord-Afrikaanse afdeling. Onderzoek is de enige manier om daar verandering in te brengen.”

Meer onderzoek naar cultuur en consumptiegedrag

“Toen ik in 2015 een Ariane de Rothschild Fellowship won, ontwikkelde ik bijvoorbeeld een onderzoeksmethode om de behoeften van nieuwe doelgroepen in beeld te krijgen. Ik vroeg Nederlanders met een Marokkaanse achtergrond naar hun helden, muzieksmaak, festivalbezoek en mediagebruik. Om een nieuw publiek aan te boren en de strategie daarop aan te passen, moeten instellingen eerst weten wie en waar die doelgroep is. Doordat hun personeelsbestand nog geen afspiegeling is van de maatschappij, kijken ze vaak vanuit een monoculturele blik naar nieuwe doelgroepen.

Ik sta dicht bij mijn doelgroep en deed in 2016 en 2017 op eigen initiatief onderzoek naar de cultuurconsumptie onder Nederlandse Marokkanen. De overheid keek altijd vanuit een negatieve en problematische hoek. Daardoor zijn er voornamelijk onderzoeken gedaan naar sociale problematiek en niet naar het kunst- en cultuurconsumptiegedrag van nieuwe doelgroepen.

Veel instellingen zijn onzeker als het gaat om het toepassen van inclusie: waarom en hoe zouden we het doen? Welke impact heeft het op onze organisatie en werkwijze? Het meten van behoeften van grote groepen nog onbekend publiek neemt die onzekerheid hopelijk weg. Net als de angst om de eigen identiteit te verliezen: nieuwe culturen versterken juist je programma. 

Lees hier het volledige artikel.