De rol van de kunst in het proces van democratisering

8 juli 2020

In de eerste sessie van Denktank C (een initiatief van Cultureon) spraken wetenschappers en makers over de positie van kunst en cultuur in de samenleving. Eén van de deelnemers was hoogleraar Cultuur en Cognitie, Barend van Heusden.

Redacteur Bertien Minco besloot om met hem een podcast te maken die zeer luisterwaardig is. In deze podcast zegt van Heusden dat de ambivalente houding van de politiek en samenleving tegenover de kunsten helemaal niet nieuw is, de coronacrisis heeft deze hooguit beter zichtbaar gemaakt. 

Volgens de hoogleraar ligt de oorzaak hiervan in het proces van democratisering dat al vanaf de oudheid gaande is. In dit proces treden steeds nieuwe groepen de publieke ruimte binnen en eisen hun stem op. (Met publieke ruimte worden de politiek, de media en het onderwijs bedoeld).

een beweging als Viruswaanzin brengt geen onbekend geluid, ook aan tafel bij talkshows en uit monden van politici horen we vaak stevige kritiek op de gevestigde orde. Dit is het democratiseringsproces ten voeten uit. De publieke ruimte staat open voor ieder geluid, ook als die geluiden nergens op gebaseerd zijn of niet onderbouwd worden. Het gevolg is dat we het als samenleving steeds minder eens zijn over gedeelde waarden. 

Als nieuwe groepen de publieke ruimte binnentreden met nieuwe uitingen die niet (h)erkend worden dan ontstaat er dus ambivalentie en weerstand. De gevestigde orde zal zich verzetten. Een voorbeeld hiervan kwam voorbij in de tweede sessie van Denktank C, waarin een deelnemer vertelde dat het vrijwel onmogelijk is om als theatermaker met een niet westerse achtergrond door te dringen tot impresariaten, programmeurs en subsidieverstrekkers.

De cultuursector is nog steeds een gesloten bolwerk dat probeert om met het "kwaliteitsargument" de deuren gesloten te houden. Dit lukt overigens maar ten dele, makers vinden wel andere wegen naar die publieke ruimte, bijvoorbeeld via het internet, alternatieve podia of desnoods via het Malieveld. 

Het proces van democratisering betekent dat normen en waarden veel dynamischer zijn geworden. Als voorbeeld geeft de hoogleraar het concept 'identiteit'. Was identiteit vroeger een redelijk vaststaand gegeven, nu is het iets dat je zelf kan creëeren. Koningin Maxima had met haar: "de Nederlandse identiteit bestaat niet", gewoon gelijk. Mensen bepalen zelf wie ze zijn en vanuit welk perspectief ze de samenleving bekijken. Hierbij zijn kunst en cultuur vanzelfsprekend en onmisbaar want juist de kunsten kunnen ons helpen bij de vraag hoe we ons moeten verhouden tot al die dynamische waarden en perspectieven.  

Van Heusden is daarom van mening dat de overheid wel degelijk een verantwoordelijkheid heeft ten aanzien van kunst en cultuur, maar deze verantwoordelijkheid gaat niet verder dan het faciliteren van een goede infrastructuur (daarmee bedoelt hij: podia, onderwijs, musea).

Makers moeten zelf een markt vinden. Maar in die visie hebben makers nog maar twee opties: of ze gaan populair werk maken of hun werk wordt duurder. Bij de eerste optie zal de inhoud van het werk weinig heilige huisjes omver kunnen schoppen, bij de tweede optie zal het werk enkel beschikbaar zijn voor de elite. In beide gevallen zal de kunst niet leiden tot het doorbreken van de hegemonie. Dat is een gemiste kans in dit immer voortgaande proces van democratisering.

Belsuister hier de podcast.