Doorsneesystematiek pensioen afgeschaft, wat betekent dat?
27 juni 2019
Een van de belangrijkste elementen van het nieuwe pensioenstelsel zal de afschaffing van de doorsneesystematiek zijn. Maar wat is de doorsneesystematiek en waarom moest het weg? Salarisnet ging op onderzoek.
Opbouw van pensioen
In Nederland is het pensioen opgebouwd uit 3 basiselementen en 1 extraatje:
- de AOW(Algemene Ouderdomswet);
- pensioenopbouw bij de werkgever gedurende het werkende leven;
- eigen, individuele pensioenvoorzieningen met fiscaal voordeel;
- vermogensopbouw zonder fiscaal voordeel.
De AOW is een basisinkomen, in nut en doel vergelijkbaar met de bijstand voor mensen zonder werk. De AOW is er voor iedereen, woont of werkt u in Nederland, dan bouwt u AOW op. Het bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de hand van de ontwikkeling van het minimumloon. Omdat dit bedrag niet erg hoog is, en in veel gevallen ook lager ligt dan het loon dat mensen in hun werkende leven verdienden, is er de pensioenopbouw via de werkgever. Ongeveer 90 procent van de werkgevers in Nederland heeft hier een voorziening voor. Vaak betaalt de werkgever 60-70 procent van de inleg en de werknemer 30-40 procent. Die inleg wordt door de pensioenfondsen belegd om op termijn de pensieonbetalingen te kunnen blijven doen. Als laatste hebben werknemers de mogelijkheid individueel pensioenvoorzieningen te treffen. Dat kan bijvoorbeeld met lijfrente of levensverzekeringen. Zo kunnen zij het pensioengat vullen of eerder met pensioen. Voor ZZP’ers is dit overigens vaak de enige pensioenvoorziening. Het vierde element, de vermogensopbouw zonder fiscaal voordeel, wordt gevormd door beleggingen, spaargeld en vastgoedinvesteringen.
Nu: doorsneesystematiek
De doorsneesystematiek of doorsneepremie stamt uit de jaren ’50 van de vorige eeuw en is nu nog een belangrijk onderdeel van de tweede pijler van het Nederlandse pensioenstelsel. Voor bedrijfstakpensioenfondsen is het hanteren van de doorsneesystematiek zelfs verplicht.
Onder de doorsneesystematiek betaalt elke deelnemer aan een pensioenregeling dezelfde premie en krijgt hiervoor dezelfde pensioenopbouw (in percentage van het pensioengevend loon). Er is dus solidariteit van de jongeren in het pensioenfonds jegens de ouderen. Maar het systeem kijkt dus niet het feit dat de premie van een jongere werknemer de pot veel langer spekt dan de premie van een oudere werknemer. Met andere woorden, jongeren subsidiëren ouderen met hun inleg. Maar door de vergrijzing halen meer ouderen geld uit de pot dan er jongeren zijn die er weer geld instoppen. Jongeren van nu hebben geen enkele zekerheid over of zij tegen hun pensioenleeftijd nog wel iets uit die pot kunnen halen.
Lees hier ook het volledige artikel.