Bron

MKB-Nederland

Een steeds kleiner deel van de werkenden in Nederland valt onder een cao

19 juni 2024

Een steeds kleiner deel van de werkenden in Nederland valt onder een cao

In 2010 had 76 procent van de werknemers een cao, in 2022 was dit nog maar 72 procent. Als we ook de zelfstandigen meetellen vallen zelfs nog maar drie op de vijf werkenden in Nederland onder een cao.

Over deze ontwikkeling organiseerde het Wetenschappelijk Bureau voor de Vakbeweging op dinsdag 11 juni een symposium in De Burcht. Onderzoekers Paul de Beer en Rein de Sauvage Nolting gaven een presentatie over hun onderzoek, dat op dezelfde dag onder de titel ‘Balanceren op de cao-helling’ werd gepubliceerd.

Ga direct naar:

Paul de Beer legde uit dat het aandeel werknemers met een cao vooral afhangt van de organisatiegraad van werkgevers, oftewel het percentage werknemers dat werkt bij een bedrijf dat lid is van een brancheorganisatie. De organisatiegraad van de vakbonden is minder van belang. Hoewel er geen precieze cijfers zijn over de organisatiegraad van werkgevers, zijn er sterke aanwijzingen dat deze daalt. Deze daling lijkt vooral te komen doordat nieuwe en snelgroeiende bedrijven zich vaak niet aansluiten bij een werkgeversorganisatie. Hierdoor daalt de cao-dekkingsgraad in snelgroeiende sectoren zoals informatie en communicatie en delen van de zakelijke dienstverlening gestaag.

 

Rein de Sauvage Nolting ging dieper in op de ontwikkelingen in verschillende bedrijfstakken, gebaseerd op interviews met vertegenwoordigers van werkgevers en vakbonden. De afname van de cao-dekkingsgraad kan verschillende oorzaken hebben. Soms hebben vestigingen van buitenlandse multinationals weinig ruimte om zich aan te passen aan de Nederlandse ‘poldertraditie’. In andere sectoren zijn er grote verschillen tussen de werkgevers, bijvoorbeeld omdat er veel kleine bedrijven naast enkele grote ondernemingen zijn. Steeds vaker lijkt de wederzijdse steun tussen vakbonden en werkgeversorganisaties, die de basis vormt van het poldermodel, te veranderen in een relatie van wederzijdse destructie, waarbij ze in een negatieve spiraal terechtkomen. Het is de vraag of de sociale partners in staat zullen zijn de neerwaartse trend zelfstandig om te buigen naar stabilisatie of groei van de dekkingsgraad.