Eerste verkenning honorariumrichtlijnen afgerond

28 februari 2019

Een honorariumrichtlijn in de culturele sector werkt het beste als daarin de nadruk ligt op goed opdracht-, c.q. werkgeverschap, en minder op het beschermen van laag- of niet-betaalde makers. Dat is een van de bevindingen van onderzoeker Henk Vinken in het rapport ‘Honorariumrichtlijnen’, gemaakt in de context van agendapunt 3.8 van de Arbeidsmarktagenda.

In opdracht van het Fonds Podiumkunsten, aanjager van het agendapunt 3.8, voerde onderzoeker Henk Vinken een verkenning uit naar de werking van bestaande honorariumrichtlijnen in de culturele en creatieve sector. Zulke richtlijnen bestaan momenteel in wisselende vormen voor beeldend kunstenaars, schrijvers/vertalers, componisten en musici in muziekensembles. In sommige cao’s, zoals de cao Toneel en Dans en cao Nederlandse Podia, zijn tariefafspraken opgenomen voor zelfstandigen.

Vijf succesfactoren

Uit interviews met vertegenwoordigers van de verschillende sectoren waar honorariumrichtlijnen aanwezig zijn, destilleerde Vinken een vijftal succesfactoren. Richtlijnen werken het best als er een breed draagvlak voor is en als er betrokkenheid is van toonaangevende partijen in de sector. Bij de opstelling van honorariumrichtlijnen is het zinvol om onafhankelijke ‘derden’ te betrekken, zoals onderzoekers en/of juristen. Als vermeld werken honorariumrichtlijnen beter als goed opdracht-/werkgeverschap als uitgangspunt wordt genomen. ‘Het moet de norm (een ‘fair practice’) worden om, net als elders in de economie, voor diensten en producten in de culturele en creatieve sector te betalen’, stelt het rapport. Tenslotte moeten opstellers van goed functionerende richtlijnen beseffen dat zo’n proces een lange adem vergt en constante monitoring en aanpassingen op basis van ervaringen.

Vervolgonderzoek

Vinken bracht ook de verschillen tussen de verschillende richtlijnen in kaart die samenhangen met verschillende werkwijzen in sectoren. Om te bepalen of honorariumrichtlijnen voor andere sectoren ook relevant kunnen zijn, is vervolgonderzoek nodig. Vinken stelt voor dat de aanjagers van de Arbeidsmarktagenda hierover kennis uitwisselen. Hij schrijft: ‘Op basis van wat we nu weten zou een vervolgstap kunnen bestaan uit het per sector nagaan van de zwakke en de sterke punten en de kansen en bedreigingen van het invoeren van honorariumrichtlijnen, mede in relaties tot bestaande arbeidsvoorwaardenregelingen.’

Lees hier het volledige artikel.