Via twee subsidieregelingen kunnen organisaties of individuen met ideeën (al dan niet in groepen) maatschappelijke en/of culturele activiteiten organiseren om het slavernijverleden te herdenken en de kennis over dat verleden uit te breiden en te delen.
Bij de subsidieregeling van het Fonds voor Cultuurparticipatie ligt de focus op participatieve activiteiten waarbij de deelnemers actief betrokken zijn. Deze subsidie is voor initiatieven waarin onderdelen van de geschiedenis en slavernij naar voren komen, educatiemateriaal gecreëerd wordt, helingsprocessen gestimuleerd worden of (internationale) samenwerking tussen instellingen opgezet wordt. Het Fonds wil zo bijdragen aan het vergroten van kennis, bewustzijn en zichtbaarheid van het slavernijverleden, ook voor volgende generaties.
Rond half januari 2023 opent deze subsidieregeling, waarvoor 1 miljoen euro beschikbaar is. Het Mondriaan Fonds stelt in november 2022 een subsidieregeling open voor de andere 1 miljoen, waarbij de focus ligt op receptieve activiteiten zoals presentaties, tentoonstellingen en voorstellingen.
Achtergrond Herdenkingsjaar
Het slavernijverleden werkt nog steeds door in het heden. Door verschillende activiteiten, onderwijs, participatieprojecten en onderzoek te ondersteunen, kan het bewustzijn over het slavernijverleden vergroot worden. Op langere termijn is dit van waarde voor gemeenschappen en komt ten goede aan de hele samenleving en de gezamenlijke geschiedenis daarvan.
Ruim 300 jaar lang werden volwassenen en kinderen uit delen van Afrika, veelal ook door Nederlandse slavenhandelaren, ontvoerd en onder mensonterende omstandigheden over de Atlantische oceaan verscheept naar de voormalige Nederlandse koloniën: Suriname en de Caraïbische eilanden Aruba, Bonaire, Curaçao, Saba, Sint Eustatius en Sint Maarten. Ook de oorspronkelijke bewoners van de verschillende Nederlandse koloniën werden niet ontzien. In Azië werden tot slaaf gemaakten verhandeld naar gebieden die onder het bestuur van de Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) stonden. Generaties lang werden mensen geboren in slavernij. Zij werden hun leven lang gedwongen tot slavenarbeid, ten dienste van de Nederlandse plantage-eigenaren.
Op 1 juli 1863 werd de slavernij in de toenmalige koloniën van het Nederlands Koninkrijk, Suriname en de Caraïbische eilanden, bij wet afgeschaft. Toch moest een groot deel van de tot slaaf gemaakten hierna onder staatstoezicht nog 10 jaar lang op de plantages blijven werken om de “schade van deze maatregel” te beperken voor de plantagehouders. Om die reden is voor velen in het toenmalige koninkrijk de slavernij pas daadwerkelijk ten einde gekomen in 1873. Op 1 juli 2023 is dat 150 jaar geleden.
Vanaf 1858 tot lang na 1873 werden ook met de contractarbeid mensen uit Azië onderworpen aan zware arbeid in Suriname onder het Nederlandse koloniale bewind.
Tijdens het Herdenkingsjaar staat het Nederlands Koninkrijk stil bij deze pijnlijke geschiedenis. En bij hoe deze geschiedenis vandaag de dag nog een negatieve rol speelt in het leven van mensen. De Rijksoverheid ondersteunt initiatieven van of in samenwerking met de verschillende groepen en gemeenschappen met een relatie tot het slavernijverleden. Zo wordt het Herdenkingsjaar Slavernijverleden een jaar vanuit de samenleving zelf.