Bron

Boekman.nl

Inclusie en bereikbaarheid bij de rijkscultuurfondsen

12 september 2024

De tijd van ‘het belijden van de participatiegedachte als een rituele bezweringsdans’ (1) zoals staatssecretaris Rick van der Ploeg de cultuursector in 1999 karakteriseerde, is voorbij, aldus Edo Dijksterhuis in Boekman.

Zijn de Rijkscultuurfondsen anno nu voldoende toegankelijk voor nieuwe kunstvormen en ondervertegenwoordigde makers? Een rondgang door Dijksterhuis langs de fondsen maakt veel duidelijk.

Baantjer, over de Amsterdamse rechercheur De Cock. De kinderboekverfilming De rode zwaan. En Jezus is een Palestijn, met boze-witte-man Hans Teeuwen in de hoofdrol. Die greep uit het filmaanbod van 1999 verschilt nogal van de oogst van vorig jaar. Toen draaide in de bioscoop onder andere Sweet Dreams, waarin de Bosnisch-Nederlandse filmmaker Ena Sendijarevic´ een familiedrama laat afspelen in koloniaal Indonesië. Maar ook Nummer Achttien van beeldend kunstenaar Guido van der Werve, Holland Bon Bini van de Curaçaos-Nederlandse komiek Jandino Asporaat en Jippie No More!, een coming of age drama waarin de hoofdpersoon Downsyndroom heeft. ‘Er zijn niet alleen meer films gemaakt, 61 tegenover de zestien van 1999, maar ook meer perspectieven vertegenwoordigd en verschillende onderwerpen aangesneden door makers met diverse achtergronden’, concludeert Sandra den Hamer, directeur-bestuurder van het Nederlands Filmfonds. 

Dat geldt net zo goed voor de beeldende kunst, kan Mondriaan Fonds-directeur Eelco van der Lingen bevestigen. ‘Toen ik begin van de eeuw in beoordelingscommissies zat, bestond het aanbod vooral uit witte-mannen-kunst en ging de beoordeling van aanvragers met een niet-westerse achtergrond moeizaam. Veel organisaties begonnen met het meer divers maken van hun programmering, maar het personeel bleef redelijk homogeen en hetzelfde gold voor publiek en partners. De balans is inmiddels beter.’ Viktorien van Hulst kan zich nog herinneren dat de oproep tot grotere toegankelijkheid op weerstand uit de sector kon rekenen. ‘Het werd gezien als weer iets dat op het bordje van de sector kwam’, stelt de directeur-bestuurder van het Fonds Podiumkunsten. ‘Maar al snel groeide het besef dat als je met publiek geld werkt, het logisch is dat zoveel mogelijk mensen ervan kunnen genieten. Zeker als je – zoals de podiumkunsten – een rol wil spelen in de samenleving. Inclusie en bereikbaarheid werden van verplicht nummer tot onhandig obstakel tot diepgevoelde wens.’ 

Geen opleidingseis meer 

Sinds de lancering van de Code Culturele Diversiteit (2) in 2011 geldt inclusie – het bereiken van een zo groot mogelijke groep makers ongeacht hun culturele achtergrond, gender, leeftijd of sociaaleconomische positie – als kernwaarde voor alle Rijkscultuurfondsen. Ze handelen er ook naar door de toegangseisen voor regelingen aan te passen. Zo is een diploma van het kunstvakonderwijs nergens meer een criterium voor subsidie. En voor regelingen met kleinere bedragen zijn de aanvraagprocedures versimpeld om de drempel te verlagen.  

Ook hebben de fondsen strategieën ontwikkeld om groepen te bereiken die voorheen niet de weg naar het subsidieloket wisten te vinden. ‘Je moet niet voor elke trend een nieuwe regeling verzinnen – daardoor verwatert je aanbod en wordt de communicatie onduidelijk’, vindt Syb Groeneveld, directeur-bestuurder van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie. ‘Maar met open oproepen kun je op korte termijn inspelen op actuele thema’s, die nieuwe vormen van samenwerking opleveren en nieuwe stemmen in het debat introduceren. Een goed voorbeeld is onze open oproep Fresh Perspectives, waarin ontwerpers met partners van buiten het vak zich buigen over onderwerpen als klimaatverandering, racisme en kansenongelijkheid.’ 

Daarnaast organiseert het Stimuleringsfonds Scout Nights in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Eindhoven, Zwolle en het Caribisch gebied. Die resulteerden vorig jaar in negentien beurzen van 25 duizend euro elk voor autodidacten en ontwerpers met een mbo-opleiding.(3) Met de Open Oproep Platforms voor Ontwerpend Leren worden grassroots-collectieven ondersteund die praktische skills en ontwerpstrategieën stimuleren bij jong talent met vaak uiteenlopende culturele en sociaal­economische achtergronden. 

Ook het Nederlands Filmfonds heeft een internationaal programma, New Dawn, dat in samenwerking met negen andere Europese filmfondsen is gericht op ondervertegenwoordigde makers. In eigen land is er Cypher Cinema, dat mogelijkheden biedt aan filmmakers die niet het geijkte pad via de Filmacademie of een andere AV-opleiding hebben doorlopen. En het onlangs gelanceerde Studio Caribe bedient filmmakers uit het Caribisch deel van Nederland die daar duidelijk naar zaten te snakken. Binnen één uur nadat de regeling op 15 april was geopend, was de eerste aanvraag al binnen. (4) 

Het Nederlands Letterenfonds heeft de samenstelling van haar aanvragers zien veranderen door regelingen als Makers buiten het boek, die onder meer spoken word-artiesten binnenhaalde, en Startende literaire makers, waarmee vorig jaar 114 zeer diverse makers werden ondersteund met 3.000 euro elk. (5) In de volgende beleidsplanperiode komt er ook een regeling voor makers van literaire graphic novels en debutanten. ‘Met brede regelingen willen we de komende vier jaar meer ruimte bieden voor nieuwe, literaire makers en vormen’, stelt directeur-bestuurder Romkje de Bildt. ‘Toen Papiaments en gebarentaal vorig jaar officiële talen werden, hebben we bovendien onze statutaire doelstelling verruimd om ze op te nemen. Daar is heel positief op gereageerd, maar hoe we dit gaan opnemen in bestaande regelingen is nog een ontdekkingstocht voor ons.’ 

Lees hier verder