Rijksoverheid
Kabinet voert motie tot verlenging van ‘zachte landing’ handhaving zzp niet uit
9 oktober 2025
Het kabinet weigert de motie van de Tweede Kamer om de zachte overgangsfase in de handhaving van schijnzelfstandigheid te verlengen tot eind 2026 uit te voeren.
Staatssecretaris Heijnen (Financiën) stelt in een brief aan de Tweede Kamer dat een verlenging juist tot meer onzekerheid leidt en dat het bestaande beleid om “goed gedrag” te belonen anders uitgehold zou worden. De Tweede Kamer had via motie-Ergin c.s. gevraagd om het huidige mildere handhavingsbeleid, waarin de nadruk ligt op menselijke maat en risicogericht toezicht, met twee jaar te verlengen. Het kabinet legt dit verzoek naast zich neer. Volgens Heijnen zouden vooral organisaties die hun zaken al op orde hebben daar het meest onder lijden, en bovendien zou uitstel het vertrouwen in de beleidskoers ondermijnen.
Risico’s en Europese voorwaarden
Een belangrijke motivatie in de brief is de rol van het Europese Herstel- en Veerkrachtfonds (HVP). De beëindiging van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025 is opgenomen als mijlpaal in dat Plan. Het kabinet waarschuwt dat het terugdraaien van die milde fase kan worden opgevat als het niet nakomen van afspraken, met mogelijke korting op Europese gelden tot een bedrag van zo’n 600 miljoen euro.
Overgangsmaatregelen en normering
Hoewel de versoepelde fase (zachte landing) per 2026 vervalt, geldt voor 2025 nog een ingroeimodel: boetes worden in dat jaar niet opgelegd, toezicht begint in beginsel met een bedrijfsbezoek en correcties richten zich vooral op recente perioden. In latere jaren verdwijnen deze versoepelingen, zodat de Belastingdienst terug kan grijpen naar strengere maatregelen. Het kabinet benadrukt dat het beleid steeds in lijn moet zijn met contractuele rechten en plichten, met aandacht voor solidariteit en eerlijk speelveld.
Waarom relevant?
In branches waar veel gewerkt wordt via zzp’ers, zoals de podium- of evenementenwereld, is dit besluit van directe betekenis. Vanaf 2026 kunnen strengere controles en boetes gaan gelden als arbeidsrelaties niet duidelijk zijn vormgegeven. Organisaties doen er goed aan hun overeenkomsten, werkafspraken en contractuele relatie met zelfstandigen kritisch te toetsen en proactief aan te passen. Voorkomen dat onduidelijkheden leiden tot aansprakelijkheid is essentieel.