Rijksoverheid
Kunstenaars minder vaak tevreden over hun inkomen dan andere werkenden
31 maart 2025
Een meerderheid van de zelfstandige kunstenaars (63 procent) is tevreden met hun inkomen.
Dit percentage ligt lager dan het gemiddelde onder alle zelfstandig ondernemers, waar 78 procent tevredenheid uitspreekt. Ook kunstenaars in loondienst geven minder vaak aan tevreden te zijn over hun salaris: 71 procent tegenover 76 procent van alle werknemers. Dat blijkt uit recente cijfers van het CBS.
Ontdek hier direct:
- Publicatie – Monitor Kunstenaars en andere werkenden met een creatief beroep, 2025
- Tabel – Kunstenaars en andere werkenden met een creatief beroep, 2021/2023
- Tabel – Monitor Kunstenaars 2025 – EBB – tabellen
- Tabel – Monitor Kunstenaars 2025 – NEA-ZEA-tabellen
Gemiddeld werkten jaarlijks 194 duizend mensen als kunstenaar in de functie waarin zij de meeste uren besteedden, gemeten over de periode 2021-2023. Dit betekent dat ongeveer 1 op de 50 werkenden een kunstenaarsberoep uitoefende. Deze gegevens zijn afkomstig uit de Monitor Kunstenaars en andere werkenden met een creatief beroep, editie 2025, die het CBS opstelde in opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Meer dan de helft van de kunstenaars werkt als zelfstandige
Een groot deel van de kunstenaars (56 procent) was werkzaam als zelfstandige zonder personeel (zzp’er), bijvoorbeeld als grafisch ontwerper, multimedia-ontwerper, architect of schrijver. Daarnaast was een kleine groep (3 procent) zelfstandige mét personeel. Ter vergelijking: onder alle werkenden had 15 procent een zelfstandige status, terwijl de meerderheid (56 procent) een vast dienstverband had.
Meer dan een kwart van de kunstenaars verdient minder dan 20 duizend euro per jaar
Het persoonlijke inkomen van kunstenaars ligt over het algemeen lager dan dat van andere werkenden. In de periode 2021-2023 verdiende ruim een kwart (27 procent) van alle kunstenaars minder dan 20 duizend euro bruto per jaar, terwijl dat bij de totale werkzame beroepsbevolking 19 procent betrof. Ook aan de bovenkant van de inkomensschaal zijn er verschillen: 16 procent van de kunstenaars had een brutojaarinkomen van 80 duizend euro of meer, tegenover 23 procent van alle werkenden.
Wanneer ook het inkomen van een partner of andere huisgenoten wordt meegenomen, zijn de verschillen minder uitgesproken. Het gestandaardiseerde huishoudensinkomen van kunstenaars wijkt minder af van dat van andere werkenden, onder andere omdat zij iets vaker een werkende partner hebben en minder vaak thuiswonende kinderen. Ook qua vermogen zijn de verschillen relatief klein. De afgelopen jaren is het vermogen van kunstenaars, net als dat van andere werkenden, flink gegroeid door de stijging van de huizenprijzen.
Veel kunstenaars werken in de zakelijke dienstverlening
De grootste groep kunstenaars (35 procent) was actief in de zakelijke dienstverlening, bijvoorbeeld bij architectenbureaus of reclamebureaus. Daarnaast werkte een kwart (25 procent) in de sector cultuur, recreatie en overige diensten. De ICT-sector stond op de derde plaats met 13 procent. Ter vergelijking: binnen de totale werkzame beroepsbevolking werkte 13 procent in de zakelijke dienstverlening, 5 procent in cultuur, recreatie en overige diensten en 4 procent in de ICT.
Kunstenaars combineren vaker meerdere banen dan gemiddeld. Waar 10 procent van alle werkenden meer dan één baan had, gold dit voor 16 procent van de kunstenaars.