Meerkosten Fair Practice voor een deel van de cultuursector berekend

16 mei 2019

Kunsten ’92 heeft, met ondersteuning van OCW, laten onderzoeken wat het minimaal extra kost om voor een deel van de structureel gesubsidieerde instellingen in de cultuursector tot eerlijke betaling te komen. De meerkosten voor nog niet onderzochte onderdelen van de culturele en creatieve sector, zoals de popsector,  zullen nader in kaart moeten worden gebracht.

Aanleiding voor dit onderzoek is de zorgwekkende arbeidsmarktsituatie van veel werkenden in de culturele en creatieve sector, de Fair Practice Code en het besluitvormingstraject over de cultuurstelselperiode 2021 – 2024.

Het onderzoek is uitgevoerd in een aantal deelsectoren: meerjarig gesubsidieerde podiumkunsten (vier genres: theater, dans, muziektheater en klassieke muziek), alle middelgrote en grote musea, en alle presentatie-instellingen voor beeldende kunst.

Conclusies

De minimale meerkosten van de Fair Practice Code voor dit deel van de cultuursector  bedraagt in totaal € 25,4 miljoen (loonpeil 2021). Deze meerkosten bestaan voor iets minder dan de helft uit een compensatie voor onbetaald structureel overwerk en voor ruim de helft uit een compensatie voor tekortschietende beloning (ten opzichte van een bestaande cao of beloningsrichtlijn).Daarnaast moet rekening worden gehouden met de indexering (loonstijging): om de beloning van werkenden in de onderzochte delen van de culturele en creatieve sector gelijke tred te laten houden met de rest van de economie (2017 – 2021) is een bedrag van € 64,7 miljoen nodig.

Vervolg

  • De meerkosten voor nog niet onderzochte onderdelen van de culturele en creatieve sector zullen nader in kaart moeten worden gebracht.
  • Prijs- en loonkostenindexatie in de cultuursector dient gelijke tred te houden met de rest van de economie en moet daarom structureel jaarlijks toegekend worden
  • Fatsoenlijke beloning in de cultuursector is niet alleen de verantwoordelijkheid van de Rijksoverheid, maar evenzeer van provincies en gemeenten.
  • Uit het onderzoek komt naar voren dat het mogelijk is om met relatief kleine bedragen knelpunten bij vele kleinere instellingen in het onderzochte domein  al op korte termijn op te lossen. Hiervoor kunnen middelen uit het nog beschikbare budget (ca. € 28 miljoen van de € 80 miljoen van het regeerakkoord) worden aangewend.
  • Opdracht aan het culturele veld is om oplossingen te zoeken binnen bestaande cao’s en richtlijnen, die voor verbetering vatbaar zijn. Waar cao’s en richtlijnen ontbreken zal de sector die zelf moeten ontwikkelen; hierin kunnen het veld en in het bijzonder de sociale partners hun verantwoordelijkheid nemen.
  • De personeelsopbouw binnen organisaties is ook een punt van aandacht voor de cultuursector: in het algemeen zijn de onderzochte deelsectoren buitengewoon sterk geflexibiliseerd.