Rendement.nl
Nieuw wetsvoorstel voor verschil werknemer en zzp’er
12 oktober 2023
Op internetconsultatie.nl is een conceptvoorstel van de ‘Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden’ gepubliceerd.
Het wetsvoorstel moet helpen te verduidelijken wanneer als zelfstandige gewerkt kan worden. Al jarenlang is de politiek bezig met regels voor het beoordelen van arbeidsrelaties: wanneer is iemand werknemer en wanneer is iemand zelfstandige? ‘Schijnzelfstandigheid’ kan diverse fiscale en arbeidsrechtelijke consequenties hebben.
Zie hier het conceptvoorstel
Het wetsvoorstel moet schijnzelfstandigheid tegengaan, al is niet duidelijk hoe vaak dit probleem precies voorkomt. Momenteel zijn in artikel 610 van Burgerlijk Wetboek 7 de betaling van loon, het verrichten van persoonlijke arbeid en een gezagsverhouding tussen werkgever en werknemer als kenmerken van een arbeidsovereenkomst opgenomen. Rechtspraak heeft invulling gegeven aan die kenmerken. Het wetsvoorstel breidt artikel 610 uit door het kenmerk gezagsverhouding nader te beschrijven.
Werkinhoudelijke aansturing, inbedding en ondernemerschap
In het concept staat dat iemand arbeid verricht in dienst van een werkgever als:
- de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de werkgever; of
- de arbeid of werknemer organisatorisch is ingebed in de organisatie van de werkgever; en
- de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht.
Als werkinhoudelijke aansturing of inbedding in de organisatie in ‘zwaarwegender mate’ aanwezig is dan het verrichten van de arbeid voor eigen rekening en risico, is de werkende een werknemer. In een algemene maatregel van bestuur zullen die hoofdelementen verder worden uitgewerkt. Inbedding betekent bijvoorbeeld dat de werkzaamheden een structureel karakter hebben en behoren tot de kernactiviteit van de organisatie. De lagere regelgeving zal ook verduidelijken hoe de arbeidsrelatie moet worden beoordeeld als in ‘vergelijkbare mate’ sprake is van de hoofdelementen. In die situatie zal meetellen of de werkende zich als ondernemer gedraagt, bijvoorbeeld door te investeren in het bedrijf en acquisitie te doen. De beoordeling blijft hoe dan ook maatwerk per klus.
Rechtsvermoeden van arbeidsovereenkomst op basis van uurtarief
Een andere maatregel in het conceptvoorstel is de introductie van een rechtsvermoeden op basis van een uurtarief: bij een werkende die maximaal € 32,24 per uur verdient, geldt het vermoeden dat het werk op basis van een arbeidsovereenkomst wordt verricht. De hoogte van dit tarief heeft 1 juli 2023 als peildatum en volgt de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon. Stelt de werkende op basis van dit rechtsvermoeden dat hij een arbeidsovereenkomst heeft, dan is het aan de werkgever (in een rechterlijke procedure) om aan te tonen dat dit niet het geval is. Dit idee is niet nieuw. Het regeerakkoord 2017 bevatte een soortgelijk plan, maar dat strandde vanwege de vele bezwaren.
Wetsvoorstel is onderdeel van kabinetsplannen voor arbeidsmarkt
Het wetsvoorstel voor de beoordeling van arbeidsrelaties is één van de onderdelen van een pakket aan maatregelen voor de arbeidsmarkt. Tot dit pakket behoort ook het voorstel voor de Wet meer zekerheid flexwerkers, dat afgelopen zomer in consultatie ging. Demissionair minister Van Gennip van SZW spreekt in een nieuwe Kamerbrief de verwachting uit dat beide wetsvoorstellen in het tweede kwartaal van 2024 bij de Tweede Kamer zullen liggen. Beoogde ingangsdatum van het wetsvoorstel voor de beoordeling van arbeidsrelaties is 1 juli 2025. Maar gezien het verleden van zzp-wetgeving en de naderende verkiezingen, moet nog maar blijken of de regels werkelijkheid worden. Tot en met 10 november is het mogelijk om een reactie geven op het conceptwetsvoorstel. De overheid zal daarna de reacties bestuderen en zo nodig het wetsvoorstel aanscherpen.