‘Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund. Effecten van de coronacrisis en steunmaatregelen in de culturele sector’

27 mei 2021

Op 27 mei 2021 publiceerde de Boekmanstichting een nieuw onderzoek naar de gevolgen van de coronacrisis voor organisaties in de culturele en creatieve sector in 2020, waaronder poppodia.

  • Download hier de volledige publicatie
  • Bekijk hier het bericht op de website van de Boekmanstichting

Coronasteun werkt. Dat toont nieuw onderzoek van de Boekmanstichting naar de financiële gevolgen van de coronacrisis in de culturele en creatieve sector en de effecten van de steunmaatregelen in 2020. Zonder deze steun waren veel culturele organisaties diep in de rode cijfers beland. Wel laat het onderzoek een groot verschil zien tussen de meerjarig gesubsidieerde en de overige organisaties. De culturele organisaties die het meest afhankelijk zijn van publieksinkomsten, worden bovenmatig hard geraakt. Zo zagen de poppodia en de vrije producenten zo’n 95% van hun eigen inkomsten verdwijnen. De coronasteun compenseerde dit niet voldoende. Andere grote verliezers zijn de zelfstandigen: gemiddeld is er 55% op hen bezuinigd.

Hoofdstuk 10 van het onderzoek gaat specifiek in op de situatie van de bij de VNPF aangesloten poppodia.

Conclusies poppodia
In hoofdstuk 10 zijn de gevolgen van de coronacrisis voor de VNPF-poppodia aan de orde gekomen. Daartoe vergelijken we steeds de laatste drie kwartalen van 2020 met dezelfde periode in 2019. Het hoofdstuk leidt tot de volgende conclusies:

  • De eigen inkomsten van de poppodia lopen in 2020 met gemiddeld 95% terug, omdat de publieksinkomsten met 98% zijn gekelderd. Grote poppodia kampen met een forsere daling van de eigen inkomsten dan middelgrote en (middel)kleine poppodia (97% versus respectievelijk 85% en 83%).
  • De totale omzet (inclusief coronasteun) neemt door de ontvangen coronasteun en de stabiliserende werking van de gemeentelijke subsidies minder sterk af dan de eigen inkomsten (48% tegen 95%), hoewel een omzetdaling van 48% nog steeds fors blijft.
  • De poppodia bezuinigen in 2020 gemiddeld 25% op hun personele lasten. Die bezuiniging is groter bij de (middel)kleine en middelgrote poppodia dan bij de grote poppodia (respectievelijk 41% en 34% tegen 20%).
  • Over de hele linie bezuinigen poppodia sterker op de (relatief beperkte) lasten van zzp’ers dan op de lasten van het personeel in loondienst: 80% op de zzp’ers tegen 1% op personeel in loondienst. Verder vallen de gages van de optredende artiesten grotendeels weg.
  • In 2020 beperken de poppodia de totale lasten (van personeel, materieel en programmering) in totaal met 27%. (Middel)kleine poppodia bezuinigen het meest op hun totale lasten en grote poppodia het minst (respectievelijk 41% versus 24%).
  • Vergeleken met de meerjarig gesubsidieerde organisaties voor podiumkunst ontvangen de poppodia vanwege hun forse omzetverlies relatief veel generieke coronasteun. De omvang van de generieke coronasteun is zelfs nog iets groter dan de omvang van de specifieke coronasteun van de verschillende overheden.
  • De coronasteun zorgt ervoor dat de (middel)kleine en middelgrote poppodia uiteindelijk een positief financieel resultaat boeken. De grote poppodia leiden gezamenlijk een groot verlies.

Inhoud van het onderzoek
Het onderzoek richt zich op de gevolgen van de coronacrisis voor organisaties in de culturele en creatieve sector in 2020. Het is financieel mogelijk gemaakt door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). Met de coronamonitor brengen we zowel de schade voor de organisaties en de zzp’ers binnen de sector in beeld als de effecten van de steunmaatregelen. Dit geschiedt op basis van een naar deelsector en grootteklasse gestratificeerde steekproef onder circa de helft van de organisaties in de geselecteerde delen van de sector. Niet in alle onderzochte delen van de sector bleek de bereidheid of de mogelijkheid om deel te nemen aan de coronamonitor even groot. Daarom blijft de presentatie van de onderzoeksresultaten beperkt tot de zeven deelsectoren met een voldoende grote respons. Voor deze deelsectoren hebben we de steekproefresultaten opgeschaald naar totaalcijfers op nationaal niveau.

Gevolgen voor de baten en de lasten
Tabel 1 geeft een overzicht van de organisaties in de onderzochte deelsectoren en de gevolgen van de coronacrisis. Met uitzondering van de poppodia en de dertien vrije producenten, die sterk afhankelijk zijn van hun eigen inkomsten, bevatten de overige deelsectoren alleen meerjarig gesubsidieerde organisaties (met een * aangegeven). De tabel toont steeds de procentuele verandering in de laatste drie kwartalen van 2020 ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Daarmee brengen we de gevolgen van de coronacrisis in beeld.

Eigen inkomsten
De eigen inkomsten zijn in de laatste drie kwartalen van 2020 met gemiddeld 85% gedaald ten opzichte van dezelfde periode in 2019, vooral door de vrijwel weggevallen publieksinkomsten. De daling van de eigen inkomsten loopt uiteen van 47% bij de presentatie-instellingen en medialabs – organisaties met het laagste aandeel publieksinkomsten – tot 94% en 95% bij de vrije producenten en poppodia – met het hoogste aandeel publieksinkomsten. Grotere organisaties, die het meest afhankelijk zijn van de publieksinkomsten, ervaren een sterkere krimp van de eigen inkomsten dan kleinere organisaties die minder afhankelijk zijn van de publieksinkomsten.

Omzet
De totale omzet (na coronasteun) krimpt veel minder sterk dan de eigen inkomsten (25% versus 85%). Dat komt zowel door de stabiliserende werking van de meerjarige subsidies als door de ontvangen coronasteun. Bij de vrije producenten en de poppodia vallen de omzetten door de grotendeels weggevallen publieksinkomsten terug met 80% en 48%. De omzet van middelkleine organisaties is sterk teruggelopen door een daling van de incidentele subsidies.

Personele lasten
In reactie op de omzetdaling reduceren culturele organisaties hun personele lasten met gemiddeld 20%. Vrije producenten – met de grootste omzetdaling – verminderen hun personele lasten met 74%. Presentatie-instellingen en medialabs bezuinigen per saldo niet op hun personeel.

Lasten van zzp’ers
Binnen de personele lasten brengen culturele organisaties (en vooral grote organisaties) de lasten van zzp’ers het meest terug: een bezuiniging van gemiddeld 55% op zzp’ers tegenover een bezuiniging van 3% op het personeel in loondienst. Alleen kleine organisaties ontzien hun zzp’ers. Vrije producenten, die in 2019 nog voor 60% draaien op de inzet van zzp’ers, brengen de lasten van zzp’ers zelfs met 97% terug. De diverse steunmaatregelen hebben het verlies aan werkgelegenheid van zzp’ers niet kunnen voorkomen.

Totale lasten
Culturele organisaties hebben hun totale lasten gemiddeld met 30% verminderd, meer dan de omzetdaling (gemiddeld 25%). De lastendaling komt voort uit een bezuiniging van 56% op de materiele lasten (inclusief huisvesting) en van 20% op de personele lasten. Deze bezuiniging werkt door in de gehele keten. Vrije producenten brengen – vanwege de forse omzetdaling – hun totale lasten het meest terug (met 72%).

Gevolgen voor het financieel resultaat
Financieel resultaat vóór coronasteun Zonder de coronasteun zouden de 258 culturele organisaties in de laatste drie kwartalen van 2020 samen een negatief resultaat uit de gewone bedrijfsvoering boeken van € 67,4 mln. (Tabel 2). Het leeuwendeel daarvan komt voor rekening van de poppodia en de vrije producenten, die sterk afhankelijk zijn van de publieksinkomsten en daardoor bijna al hun eigen inkomsten en het grootste deel van hun omzet hebben verloren.

Coronasteun
Vanwege de sterk teruggevallen omzet kunnen de poppodia en de vrije producenten een beroep doen op generieke steunmaatregelen, zoals Tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid (NOW) en de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL). Dat geldt in mindere mate voor de meerjarig gesubsidieerde organisaties, die beperkt in aanmerking komen voor generieke coronasteun. Zij krijgen vooral (sector)specifieke coronasteun van het ministerie van OCW, de gemeenten en de provincies. Vrije producenten hebben in 2020 geen specifieke coronasteun ontvangen.

Financieel resultaat na coronasteun
Na de coronasteun verbetert het financiële resultaat over de hele linie en bedraagt het resultaat gemiddeld 5% van de omzet. Als percentage van de omzet varieert het resultaat tussen -35 (vrije producenten) en 23 (meerjarig gesubsidieerd theater). Door de coronasteun schrijven de organisaties in de meerjarig gesubsidieerde podiumkunsten gemiddeld zwarte cijfers en spelen de meerjarig gesubsidieerde presentatie-instellingen en medialabs gemiddeld vrijwel quitte. Alleen de poppodia (€ -19,7 mln.) en de dertien vrije producenten (€ -2,9 mln.) blijven opereren in de rode cijfers. Organisaties in deze deelsectoren zijn het meest afhankelijk van hun eigen inkomsten en ontvangen in verhouding tot hun verlies aan eigen inkomsten weinig coronasteun. Meer in het algemeen worden organisaties die in 2019 relatief veel eigen inkomsten hadden, het hardst getroffen door de coronacrisis. De coronasteun brengt daar in 2020 geen verandering in.

Download hier de volledige publicatie.

Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund. Effecten van de coronacrisis in de culturele sector is een onderzoek van de Boekmanstichting in samenwerking met de bureaus SiRM en Significant APE. In afstemming met de Taskforce culturele en creatieve sector als initiatiefnemer en met steun van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).