Opinie: “Cultuursector in de knel: meer dan een maatschappelijk probleem alleen”
24 november 2022
Dr. Hugo Erken, Hoofd Nederlandse Economie van Rabobank / RaboResearch schreef een column over het belang van het koesteren van muziekpodia
"We mogen weer! Na twee jaar van bijna volledige stilstand door corona heb ik met mijn indie-popband (Overdwars) dit jaar eindelijk weer kunnen optreden. De vraag is echter: hoe lang nog? Mijn oog viel recent op een alarmerend artikel in het AD, waarin zorgen werden geuit over de toekomst van poppodia, musea en theaters. Tachtig procent van de poppodia en festivals verwacht op korte termijn in de financiële problemen te komen door de torenhoge kosten voor energie, de aanhoudende personeelstekorten en achterblijvende indexatie van subsidies."
Daarnaast heeft deze gehele cultuursector uiteraard al een fikse klap gehad door de coronacrisis. De voorzitter van de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF) luidde dan ook de noodklok: “Als er niet snel iets gebeurt, dan komt het voortbestaan van livemuziek in gevaar.”
Als amateur-drummer vind ik het natuurlijk vreselijk als er straks geen podia meer zijn waar we kunnen spelen. Maar als econoom denk ik daar misschien heel anders over.
Want wat is nou eigenlijk het economisch-maatschappelijk belang van al die muziek-/poppodia, musea en theaters? Als we kijken naar CBS-cijfers, dan gaat het in totaal (plus bijbehorende diensten) om zo’n 50.000 banen, ofwel 0,6 procent van alle banen in Nederland.
Niet wereldschokkend. Zelfs als we de extra werkgelegenheid in aanverwante sectoren – denk aan geluid en techniek, schoonmaakbedrijven, muziekcafés en restaurants – meetellen, dan is de sector nog altijd relatief klein. Toegegeven, in de economische statistieken zien we de vele vrijwilligers die er actief zijn over het hoofd. En dat zijn er heel wat. Alleen al bij musea gaat het om meer dan 30.000 mensen en bij professionele podiumkunsten om 10.000.
Lees hier de rest van de column.