“Poppodia en -festivals tonen creativiteit en veerkracht”

1 juli 2021

Het VSBFonds blikt met VNPF-directeur Berend Schans terug op het afgelopen jaar. Daarna wordt het vizier op de toekomst gericht. Omdat zowel publiek, podia, artiesten als hijzelf daar enorm naar snakken.

‘Van de honderdtwintig bij ons aangesloten poppodia en -festivals is er gelukkig geen een omgevallen’, trapt Schans af. ‘Maar er zijn wel harde klappen gevallen. En dat nadat 2019 voor onze sector het beste jaar ooit was.’

De klappen vielen volgens Schans onder meer bij de organisatoren van grote popfestivals en binnen het enorme ecosysteem van onderaannemers daar omheen. ‘In Nederland hebben we een enorm rijk state-of-the-art festivalaanbod. Helaas hebben grote festivalorganisatoren hun personele bezetting tot een minimum moeten terugbrengen om te overleven. Daarnaast hebben onder meer promotors, cateraars, licht- en geluidsverhuurbedrijven, technici, de beveiligingsbranche en niet te vergeten de artiesten en hun boekers het zwaar gehad. Ook de poppodia in onze achterban moesten reorganiseren, van zo’n twintig procent van het personeel is afscheid genomen. En dan met name in de evenementgebonden functies zoals kassa-, horeca- en garderobepersoneel. Alleen kleinschaligere festivals en podia die voornamelijk draaien op vrijwilligers hadden het financieel minder moeilijk.’

Meest geraakt, minst gesteund
Net als voor andere getroffen bedrijven was er de steun van de overheid, zoals de NOW- en TVL-regeling. Verder werden de prestatieafspraken bij verleende subsidies versoepeld. ‘Natuurlijk was dat meer dan welkom’, zegt Schans. ‘Maar uit het onderzoeksrapport Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund van de Boekmanstichting blijkt dat ‘wij van de popmuziek’ het hardst getroffen zijn en de minste specifieke steun kregen. Het meest verbazingwekkende is dat juist de meerjarig gesubsidieerde organisaties in de culturele sector op steun konden rekenen. Terwijl de culturele organisaties die het meest afhankelijk zijn van publieksinkomsten misgrepen. Je zou toch verwachten dat er gekeken wordt naar wie die steun het hardst nodig heeft. Dat is gek genoeg niet gebeurd, waardoor poppodia en -festivals flink zijn teruggeworpen. Tel daarbij op dat de overheid culturele instellingen al jaren oproept meer en meer zelf de broek op te houden. Juist de poppodia en -festivals bewijzen dat ze het kunnen. Maar ze zijn er tijdens de coronacrisis dus niet voor beloond, in tegendeel.’

Niet te onderschatten rol
Wat Schans betreft moet er voor het vormen van toekomstig cultuurbeleid een serieuze politieke en maatschappelijke discussie plaatsvinden. ‘Over wie welke steun nu het hardst nodig heeft. En daarbij mag de culturele én maatschappelijke rol van de poppodia en -festivals binnen de totale cultuursector niet worden onderschat. Zij bieden jonge mensen de laagdrempelige toegang tot hun eerste kennismaking met kunst en cultuur. Naast dat popmuziek een serieuze autonome kunstvorm is, is het vaak een opmaat naar het bezoeken van theaters, musea, tentoonstellingen, dansvoorstellingen en klassieke concerten. Verder  zijn de poppodia dé plek voor nieuw talent om zich te presenteren, hun publiek te vinden en door te groeien naar de grote podia en festivals. En minstens zo belangrijk: nergens anders dan in een popzaal zie je een enorme diversiteit aan mensen samenkomen en komen op het podium crossovers tussen kunstvormen en culturen tot stand. Inclusie, eenheid en saamhorigheid zijn daar heel vanzelfsprekend en dat is niet voor niets. De popscene en het culturele nachtleven zijn van oudsher de plekken waar emancipatiebewegingen in gang worden gezet.’

Kickstart Cultuurfonds
Schans is dan ook blij dat de initiatiefnemers van het Kickstart Cultuurfonds dat allemaal wél hebben ingezien. ‘Daar hebben we ongelooflijk veel aan gehad. De podia konden er via een snelle, lean en mean aanvraagprocedure terecht voor financiële bijdragen, om door te kunnen draaien binnen de anderhalvemetersamenleving. Daarmee kon worden geïnvesteerd in oplossingsgerichte zaken. Podia beschikken nu over stoelen voor zitconcerten, mogelijkheden voor contactloos betalen, tenten en terrasmeubilair voor buitenoptredens noem maar op. Het mooie is dat zij daar ook na de coronacrisis nog volop gebruik van gaan maken. Het geld was enorm welkom en is dus duurzaam besteed.’

Boeien en binden
Schans zag ook in de eigen achterban enorm veel positiviteit. ‘Er werd veel creativiteit en veerkracht getoond om het publiek te blijven boeien en binden. Live, waar dat binnen de anderhalvemetermaatregelen mogelijk was en zelfs zonder horeca, en ook via online streaming. Maar het zijn voor de meeste poppodia en -festivals geen levensvatbare verdienmodellen en online is er al veel concurrerende content. Bovendien willen zij het publiek juist die unieke live-beleving bieden. De opstart zal nu geleidelijk aan gaan. Een deel van het noodgedwongen vertrokken personeel heeft immers elders een baan gevonden, podia en festivals moeten eerst weer bouwen aan hun capaciteit. Er zullen ook nieuwe wegen worden ingeslagen. Er wordt steeds meer buiten de eigen locatie geprogrammeerd, satelliet- en pop-up podia zijn hot. Ik denk dat er een beweging gaande is van binnen het gebouw naar buiten, van nieuwe lokale samenwerkingsverbanden en groei in het aanbod voor niches binnen het poppubliek. Dus wat er ook gebeurt, poppodia en -festivals zullen nooit verdwijnen.’