Poppodia en -festivals zeker nog niet hersteld van coronajaren 2020 en 2021
25 oktober 2022
Door de COVID-maatregelen en -effecten waren er in 2021 83% minder bezoeken aan poppodia dan in 2019, en 16% minder dan in 2020. Popfestivals waren in 2021 grotendeels verboden.
De popsector is nog steeds niet hersteld van de effecten van de coronapandemie en wordt nu geconfronteerd met zeer hoge kostenstijgingen, personeelstekort en toegenomen werkdruk. Dat meldt de VNPF (Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals) in een nieuwe publicatie met cijfers over 2021.
Bekijk hier de nieuwe publicatie ‘Poppodia en -Festivals in Cijfers 2021’
VNPF-podia ontvingen in 2021 83% minder publiek
In 2021 werden 883.000 bezoeken aan de VNPF-podia gebracht. Dit is een daling van 83% ten opzichte van de 5,2 miljoen bezoeken in 2019. De daling ten opzichte van 2020 was 16%. Via livestreams bereikten VNPF-podia nog wel online publiek. In 2021 ging dit om 3 miljoen views.
In 2021 nog minder optredende artiesten
In 2021 zijn, in vergelijking met 2019, door VNPF-podia ruim 20.000 minder muziekoptredens geprogrammeerd. Dit is een daling van 79%. In vergelijking met 2020 betreft het een daling van 14%. Voor popartiesten was dit ingrijpend. Ze konden niet optreden, dus ook geen inkomsten genereren.
2021 desastreus voor nachtcultuur
In 2021 werden in vergelijking met 2019 92% minder clubavonden geprogrammeerd. Club- en nachtprogrammering trokken in totaal 90% minder publiek in VNPF-podia dan in 2019. Clubavonden, nachtprogrammering en festivals werden in 2021, op enkele weken na, geheel verboden door de overheid.
Minder werk voor extern ingehuurd personeel
In 2021 steeg het aantal medewerkers licht in vergelijking met 2020. In 2020 moest van veel personeel afscheid worden genomen. In vergelijking met 2019 is het aantal medewerkers in 2021 met 14% gedaald. Vooral ‘evenement-gebonden’ personeel, waaronder veel zzp ‘ers voor techniek en beveiliging,kon logischerwijs minder werk worden geboden. In 2021 waren 23% minder werkuren beschikbaar dan in 2019. Voor extern ingehuurd personeel was dit in 2021 meer dan 50%. De loonsteun van de overheid heeft vooral veel vaste banen behouden.
Fors verlies inkomsten dreunde door in hele keten
In 2021 betroffen de totale inkomsten van de VNPF-podia 107 miljoen euro. In 2019 was dit 160 miljoen euro. Gemeentelijke subsidies en COVID-steunmaatregelen van de rijksoverheid vormden in 2021 bijna driekwart van de inkomsten. Inkomsten uit kaartverkoop en horeca zijn normaliter de belangrijkste inkomstenbron voor poppodia en -festivals, maar in 2021 waren er nauwelijks nog publieksinkomsten door de beperkende maatregelen. De inkomsten gerealiseerd met kaartverkoop daalden in vergelijking met 2019 met 81% en die met horecaverkoop daalden met 82%. Ook inkomsten uit sponsoring en besloten verhuur daalden met circa 50% ten opzichte van 2019. Programma- en personeelskosten namen af in 2021. Dit was zeer schadelijk voor de hele infrastructuur van de livemuzieksector en is één van de oorzaken voor de huidige personeelstekorten en hoge werkdruk in de sector.
Steun in 2021
De generieke en sectorspecifieke steun was in 2021 weer hard nodig om de schade te beperken. In totaal ontvingen VNPF-podia 36,1 miljoen euro COVID-steun. De meeste steun kwam van de rijksoverheid (96%). Bijna alle VNPF-podia (90%) ontvingen in 2021 financiële steun. Het grootste deel kwam via de NOW-regeling (39%) voor het behoud van banen en de TVL-regeling (40%) voor het tegemoetkomen van vaste lasten.
2022 opnieuw zwaar door stijgende kosten en hoge werkdruk
Het eerste kwartaal van 2022 zat de live popsector nog in een lockdown. In het tweede en derde kwartaal van 2022 kon er weer publiek ontvangen worden. De negatieve effecten van de pandemie zijn in het najaar van 2022 nog steeds aanwezig. Er is een hoge werkdruk door personeelstekorten en een hoog ziekteverzuim door de nog heersende COVID. Er zijn nog steeds verplaatste concerten waarbij een deel van het publiek niet komt opdagen. Dat heeft negatieve gevolgen voor bijvoorbeeld de horecainkomsten.
Kostenstijgingen (energie, personeel, huisvesting, inkoop) treffen de exploitatie hard. Daarnaast wordt het publiek geconfronteerd met een stijging van het algemene prijspeil. Hogere lasten worden niet gecompenseerd met het indexeren van het gemeentelijke subsidies. Het publiek koopt vanwege de inflatie minder kaartjes. In deze situatie worden podia min of meer gedwongen te bezuinigen op personeel en op programma.