AWVN
Prinsjesdag 2025: veranderingen sociale premies en sociale zekerheid
19 september 2025
Prinsjesdag 2025.
Wat zijn de belangrijkste afspraken die op Prinsjesdag zijn gepresenteerd voor werkgevers op het gebied van sociale premies en sociale zekerheid? In dit artikel zijn ze op een rij gezet.
WW-duurverkorting
In de Voorjaarsnota 2025 heeft het kabinet opgenomen dat de maximale duur van de WW- en loongerelateerde WGA-uitkering wordt verkort van 24 naar 18 maanden. Oorspronkelijk zou deze maatregel ingaan op 1 januari 2027, maar omdat de uitvoering voor UWV niet haalbaar blijkt, is de invoering doorgeschoven naar 1 januari 2028.
Wat merkt de werkgever?
Het gaat hier om een bezuiniging. Als er minder aan WW-uitkeringen wordt betaald, zou de verwachting mogen zijn dat de Awf-premie die werkgevers betalen gaat dalen. Daar lijkt vooralsnog geen sprake van te zijn.
Achterstanden WIA-keuring
Op dit moment heeft UWV aanzienlijke achterstand bij de WIA- keuringen. De meest recente prognoses wijzen dat deze achterstand op allen maar zal oplopen. Daarom worden nieuwe maatregelen voorbereid. Dit zijn de belangrijkste:
Medisch advies van de bedrijfsarts leidend bij de toets op re-integratie inspanningen
Per 1 januari 2028 wordt het medisch advies van de bedrijfsarts over de belastbaarheid van de zieke werknemer leidend bij de toets door het UWV op de re-integratie-inspanningen.Wanneer een werknemer een WIA-aanvraag doet en een compleet re-integratieverslag (RIV) is ingediend, beoordeelt het UWV of de re-integratie-inspanningen van de afgelopen 104 weken voldoende waren. Door het advies van de bedrijfsarts leidend te maken bij de RIV-toets, hoeft de verzekeringsarts dit niet langer te beoordelen. Hierdoor zijn loonsancties op basis van een medisch verschil van inzicht tussen bedrijfsarts en verzekeringsarts niet meer mogelijk. Deze maatregel biedt werkgevers meer zekerheid bij de verplichtingen rond loondoorbetaling tijdens ziekte. Het wetsvoorstel RIV-toets geldt vanaf de ingangsdatum voor alle ziekmeldingen, en dus niet alleen voor werknemers die vanaf dat moment hun eerste ziektedag hebben. Daarmee bespaart het voorstel al vanaf 2028 verzekeringsartsencapaciteit bij het UWV.
Praktisch beoordelen: sneller duidelijkheid
De maatregel praktisch beoordelen is momenteel tijdelijk ingevoerd voor de periode van 1 juli 2024 tot 1 juli 2027. Deze werkwijze wordt na 1 juli 2027 structureel. Werknemers die gedeeltelijk aan het werk zijn, krijgen hierdoor sneller duidelijkheid, omdat voor de hoogte van hun uitkering alleen wordt gekeken naar wat zij daadwerkelijk verdienen naast de uitkering. Een theoretische beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid vindt dan niet meer plaats.
Uitstel re-integratie 2de spoor
Het wetsvoorstel re-integratie 2de spoor wordt uitgesteld met twee jaar naar 1 januari 2030. Dit wetsvoorstel regelt dat kleine en middelgrote werkgevers de re-integratie van zieke werknemers in het tweede ziektejaar in principe richten op re-integratie bij een andere werkgever(tweede spoor). Het uitstel is nodig vanwege de toenemende achterstanden bij de WIA-keuringen en de extra uitvoeringscapaciteit die dit wetsvoorstel van het UWV zou vragen.
Herstel-actie WIA
De diverse herstelacties met betrekking tot de WIA-uitkeringen zullen dit jaar nog niet starten met uitbetalen.
Wat merkt de werkgever?
Werkgevers hebben net als werknemers last van de achterstanden bij de WIA-keuringen. Voor werkgevers betekent het langer onduidelijkheid over de financiële gevolgen van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer. Door de achterstanden duurt het bovendien langer voordat de werkgever duidelijkheid krijgt of hij de functie van de zieke werknemer definitief kan opvullen. Het wetsvoorstel dat hierover meer zekerheid moet bieden gaat nu pas in 2030 (!) in werking.
Werkgevers hoeven zich vanaf 2028 geen zorgen meer te maken dat ze een loonsanctie opgelegd krijgen als het UWV vindt dat de bedrijfsarts tot een verkeerd oordeel is gekomen.
Gezond en veilig werken
Het kabinet werkt aan meerdere thema’s uit de Arbovisie van 2040. Gezond en veilig werken is niet altijd een vanzelfsprekendheid. Het doel van de Arbovisie 2040 is dan ook nul doden en fors minder ongevallen en zieken door werk. Zo wordt de beschikbaarheid en kwaliteit van risico-inventarisaties en -evaluaties (RI&E’s) verbeterd. Daarnaast richt het kabinet zich op het vergroten van de werkbaarheid van arboregelgeving. Hiermee moet de regeldruk voor werkgevers verminderd worden. Dat moet ook gebeuren op het terrein van de RI&E en van gevaarlijke stoffen.
Wat merkt de werkgever?
Vooralsnog gaat het hier om voorgenomen beleid dat nog niet concreet is uitgewerkt. Wel zijn werkgevers gebaat bij de maatregelen, zolang deze leiden tot het vergroten van de werkbaarheid van arboregelgeving en een vermindering van regeldruk.
Banenafspraak
Per 1 januari 2026 treden onderdelen van de Wet verbetering banenafspraak in werking, die het LKV doelgroep banenafspraak vereenvoudigen. Ten eerste hoeven werknemers voor dit loonkostenvoordeel geen doelgroepverklaring meer aan te vragen. Daarnaast wordt het recht op het LKV doelgroep banenafspraak verlengd van maximaal drie jaar naar structureel, waardoor het recht op dit LKV blijft doorlopen zolang de dienstbetrekking voortduurt.
Ten slotte wordt de doelgroep van het loonkostenvoordeel (LKV) voor de banenafspraak gelijkgetrokken met de doelgroep van de banenafspraak zelf. Er wordt daarnaast gewerkt aan een wetsvoorstel met onder andere als doel om mensen in de WIA en WW die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen op te nemen in het doelgroepregister banenafspraak en om loonkostensubsidie voor deze groepen beschikbaar te maken.
Het wetsvoorstel zit momenteel in de beleidsvoorbereidende fase. Het streven is om nog in 2025 de uitgangspunten voor dit wetsvoorstel vast te stellen. Beoogd wordt dat mensen in de WIA en WW die niet zelfstandig het wettelijk minimumloon kunnen verdienen per 1 januari 2028 worden toegevoegd aan het doelgroepregister banenafspraak.
Wat merkt de werkgever?
Voor werkgevers is het prettig dat de LKV-regeling wat vereenvoudigd is. De structurele LKV voor de doelgroep van de banenafspraak kan het aantrekkelijker maken om werknemers die onder de doelgroep vallen in dienst te nemen. De aangekondigde uitbreiding van de doelgroep maakt het ook aantrekkelijker om deze werknemers in dienst te nemen.
Veranderingen sociale premies
Hieronder vind je een overzicht van de wijzigingen in alle premies werknemersverzekeringen en zorgpremies die dit jaar in de Prinsjesdagplannen te vinden zijn.
Werkloosheidswet
Het kabinet verwacht dat de WW-uitgaven de komende jaren zullen stijgen. Hoewel de premies de laatste jaren doorgaans kostendekkend zijn, was er door de (vorige) crisis nog sprake van een aanzienlijk tekort in het Algemeen Werkloosheidsfonds (Awf). Dit tekort is de laatste jaren echter snel ingelopen. Het vermogenstekort in het Awf, dat eind 2022 nog ongeveer 3,5 miljard euro bedroeg, is in 2023 weggewerkt. Eind 2026 wordt een overschot verwacht van 14 miljard euro. Dat is een ruime stijging ten opzicht van de ruim 9 miljard die eind 2025 werd verwacht.
Awf-premie
Het Algemeen Werkloosheidsfonds (Awf) financiert de WW-uitkeringen van marktwerkgevers. Als gevolg van de Wab zijn er vanaf 1 januari 2020 twee premietarieven binnen het Awf: een laag tarief voor vaste dienstverbanden en een hoog tarief voor flexibele dienstverbanden.
Om te voorkomen dat contracten die aan de voorwaarden van de lage premie voldoen (zoals vaste contracten) toch als flexibele arbeid worden ingezet, zijn bepaalde uitzonderingen opgenomen. Bij deze uitzonderingen, zogeheten herzieningssituaties, draagt de werkgever met terugwerkende kracht alsnog de hoge premie af.
Eén van deze situaties is dat een werknemer binnen een kalenderjaar 30% of meer uren overwerkt. Deze uitzondering was vanwege de coronacrisis voor de jaren 2020 en 2021 opgeschort, maar is sinds 2022 weer in werking getreden.
Zowel het hoge als het lage tarief blijven voor 2026 hetzelfde als in 2025: 2,74% en 7,74%. De gemiddelde Awf-werkgeverspremie bedraagt 3,89% in 2026. De definitieve vaststelling van de Awf-premie vindt plaats in oktober.
Overheidswerkgevers betalen geen WW-premie, maar zijn eigenrisicodrager voor de WW. Zij betalen een Ufo-premie (uitvoeringsfonds voor de overheid). Deze is ten opzichte van 2025 ongewijzigd en bedraagt 0,68%.
Arbeidsongeschiktheidsregelingen
In 2025 stijgen de uitkeringslasten WIA (IVA en WGA), inclusief de lasten voor eigenrisicodragers. Dit omdat de WIA een nog ingroeiende regeling is die nog niet het structurele niveau heeft bereikt.
Aof-premie
Uit het arbeidsongeschiktheidsfonds worden de uitkering voor de WGA (na 10 jaar), IVA, WAO, WAZ, WAZO en ZW betaald. De Aof-premie is sinds 1 januari 2022 gedifferentieerd. Kleine werkgevers betalen hierdoor minder Aof-premie. Hiermee komt het kabinet werkgevers tegemoet in het betalen van de kosten van loondoorbetaling bij ziekte.
Structureel is 450 miljoen euro beschikbaar voor kleine werkgevers. Kleine werkgevers kunnen dit geld gebruiken om zich goed te verzekeren, bijvoorbeeld door het afsluiten van de MKB Verzuimontzorgverzekering. Werkgevers die niet meer dan 25 keer de gemiddelde premieloonsom verlonen, worden als kleine werkgever aangemerkt. In 2026 betalen zij 6,26% Aof-premie (nu 6,35%).
Grote werkgevers betalen 7,61% (nu 7,58%). De aangekondigde gemiddelde Aof-premie voor 2024 bedraagt 7,25% (nu 7,25%). Het vermogensoverschot van het Aof zal volgens de begroting oplopen van 39 miljard euro eind 2025 naar 45 miljard euro eind 2026.
Premieopslag kinderopvang
De premieopslag kinderopvang voor 2026 blijft met 0,5 procent ongewijzigd. De premieopslag kinderopvang wordt door werkgevers betaald door middel van een opslag op de Aof-premie.
Nominale ZVW-premie stijgt: maar met hoeveel?
Ook voor 2026 voorziet het kabinet een stijging van de zorgkosten, onder meer door loonstijgingen, inflatie en meer vraag naar zorg. Door de hogere zorgkosten stijgt ook de nominale premie voor de ZVW.
Het kabinet raamt jaarlijks de hoogte van de zorgpremie voor het komende jaar. Deze raming is nodig om te kunnen inschatten hoe de koopkracht van mensen zich ontwikkelt. De daadwerkelijke premie voor 2026 wordt pas uiterlijk in november 2025 vastgesteld door de zorgverzekeraars. De raming met Prinsjesdag wijkt daarom vaak af van de daadwerkelijke premie.
Voor 2025 raamt het kabinet de stijging van de van de gemiddelde zorgpremie van 1.876 euro (2025) naar 1.908 euro op jaarbasis. Dat komt neer op ruim 32 euro extra op jaarbasis.
Het eigen risico blijft ook in 2026 385 euro en zal in 2027 worden verlaagd tot 165 euro.
Premie grondslag werknemersverzekeringen
De maximumpremiegrondslag voor de werknemersverzekeringen en de ZVW stijgt van 75.860 euro dit jaar naar 79.412 euro in 2026.
De ontwikkeling van de premies en de daarmee samenhangende werkgeverslasten verschilt dit jaar per werkgever. Dit komt door de daling van de Aof-premie voor kleine werkgevers en de ZVW, maar vooral door de forse stijging van de heffingsgrondslag. Het totaalsaldo van het Aof en Awf neemt echter nog steeds toe. Naar verwachting groeit het vermogensoverschot van de fondsen in 2025 door tot bijna 60 miljard euro. Het exploitatiesaldo van de fondsen telt mee in het totale EMU-saldo van de overheid.
AWVN vindt het net als in voorgaande jaren opmerkelijk dat het vermogen van de fondsen nog verder toeneemt, terwijl er al sprake is van een ruim overschot. Het betreft hier premie voor een werknemersverzekering die door werkgevers wordt betaald. Dat betekent dat de hoogte van de premie meer zou moeten worden afgestemd op de te verwachten lasten, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden zoals bijvoorbeeld een economische crisis.