Div
Raad van State heeft stevige kritiek geuit op o.a. afschaffen verlaagd btw-tarief
18 september 2024
De Raad van State heeft stevige kritiek geuit op het wetsvoorstel ter wijziging van enkele belastingwetten, bekend als het 'Belastingplan 2025'.
Met name de voorgestelde btw-verhoging op o.a. cultuur ligt onder vuur. Ook de snelheid waarmee het kabinet meerdere wijzigingen tegelijk wil doorvoeren, noemt de Raad problematisch.
- Wat staat er precies in het Belastingplan? All Arts heeft het goed op een rij gezet. Ontdek hier.
Separaat wetsvoorstel
De Raad adviseert dat een separaat wetsvoorstel voor deze wijzigingen realistischer is dan alles samen te voegen in één verzamelwetsvoorstel. Dit zou vooral moeten gelden voor de plannen om diverse posten, zoals journalistiek, uit het verlaagde btw-tarief te halen. Volgens de Raad moet dit apart behandeld worden “vanwege de politieke discussie”.
Haastige invoering
De Raad van State bekritiseert de haast waarmee sommige plannen worden doorgedrukt: “De Afdeling merkt op dat bij een deel van de in het pakket opgenomen maatregelen budgettaire samenhang met de begroting van volgend jaar ontbreekt of opname lijkt te zijn ingegeven door de enkele wens om inwerkingtreding per 1 januari 2025 mogelijk te maken.”
Hoewel het begrijpelijk kan zijn dat het kabinet tijdig duidelijkheid wil bieden over bepaalde maatregelen, stelt de Raad dat een wetsvoorstel op een ander moment dan Prinsjesdag kan worden ingediend. De huidige snelheid is volgens het advies vooral problematisch voor maatregelen die “omvangrijk, complex of politiek omstreden zijn”. Dit snelle proces belemmert een zorgvuldige parlementaire behandeling, waarbij beide Kamers voldoende tijd moeten hebben om zich over de maatregelen te beraden. De Raad concludeert dat een los wetsvoorstel voor zulke maatregelen een beter instrument is.
Gebrek aan consultatie
De Raad van State pleit er ook voor dat het kabinet sommige plannen via een internetconsultatie aan het publiek voorlegt. Dit zou belanghebbenden, zoals bedrijven, instellingen en burgers, de mogelijkheid geven om hun mening te geven over het voorstel. Het kabinet heeft dit proces overgeslagen voor de btw-verhoging, iets wat de Raad kritisch beoordeelt. “De Afdeling merkt op dat dergelijke gesprekken [met sectorvertegenwoordigers] niet zonder meer een internetconsultatie kunnen vervangen. De groep btw-ondernemers is zeer divers en hoeft zich niet in alle gevallen vertegenwoordigd te voelen.”
De Raad benadrukt dat een internetconsultatie essentieel is voor democratische transparantie, vooral voor maatregelen die veel individuele burgers raken. Het kabinet zou daarom expliciet voor het thema btw een apart wetsvoorstel moeten indienen, dat dit normale wetgevingstraject doorloopt, inclusief een internetconsultatie.
Impact op de sector
Staatssecretaris van Financiën Folkert Idsinga gaf in antwoord op Kamervragen toe dat er geen specifieke impactanalyse is verricht voor de voorgenomen btw-verhoging in de culturele en journalistieke sector. De Raad van State uit hierover scherpe kritiek. “De Afdeling merkt daarbij op dat de voorgestelde maatregelen naast budgettaire opbrengst voor de overheid leiden tot financiële gevolgen voor individuele burgers en het bedrijfsleven. Hieraan besteedt de toelichting geen aandacht.”
De Raad merkt ook op dat er geen rekening is gehouden met mogelijke neveneffecten, zoals de toegankelijkheid en kwaliteit van publieke basisvoorzieningen, waaronder bibliotheken, cultuur en een pluriforme pers. De gevolgen raken ook fundamentele grondrechten zoals vrijheid van meningsuiting en informatie, stelt de Raad. Dit geldt niet alleen voor de werkgelegenheid en het concurrentievermogen, maar ook voor de gezondheid van de mediasector.
Nederland heeft de verantwoordelijkheid om de pluriformiteit van de media te garanderen, aldus de Raad, verwijzend naar de 2024 Rule of Law-rapportage van de Europese Commissie, die media-pluriformiteit als een belangrijk aandachtspunt voor lidstaten ziet.
“Nederland zou in de EU ook een van de weinige, zo niet het enige, land worden dat het algemene tarief op fysieke en digitale kranten toepast. Zelfs Denemarken, dat in beginsel slechts een algemeen tarief van 25 procent kent, hanteert voor fysieke en digitale kranten en tijdschriften een nihiltarief,” aldus de Raad.