Bron

Raad voor Cultuur

Raad voor Cultuur: publieke impuls nodig voor stabiel cultureel financieringsstelsel

14 november 2025

Raad voor Cultuur: publieke impuls nodig voor stabiel cultureel financieringsstelsel

De Raad voor Cultuur publiceerde op 14 november het advies Ieder zijn aandeel. Naar een evenwichtig financieel ecosysteem voor de cultuursector.

Hierin concludeert de raad dat de financiële positie van veel culturele organisaties onder druk staat door stijgende kosten en achterblijvende inkomsten uit zowel publieke als private bronnen. Uit langdurig onderzoek naar de inkomstenstromen in de culturele sector, waaronder analyses van Berenschot sinds 2005, blijkt dat private bijdragen (zoals donaties) ontwikkelingen in publieke financiering volgen.

Een daling van overheidsinvesteringen leidt in de praktijk dus niet tot hogere private bijdragen; dit idee blijkt een hardnekkige mythe. Ook regionale overheden blijken vaak de keuzes van het Rijk te volgen.

Hoewel de rijksuitgaven aan cultuur in absolute zin zijn gestegen, is het aandeel binnen de totale rijksbegroting gedaald van 0,47% in 2005 naar 0,35% nu. Volgens de raad komt dit neer op een jaarlijks tekort van ruim 500 miljoen euro ten opzichte van andere sectoren. Daarom pleit het advies voor een eerste structurele verhoging van het cultuurbudget met 250 miljoen euro per jaar, en voor wettelijke verankering van een standaard inflatiecorrectie.

De raad ziet kansen om dit geld in te zetten voor een evenwichtigere regionale spreiding van cultuur, het bereiken van nieuwe publieksgroepen, talentontwikkeling, cultuureducatie en een bredere kwaliteitsopvatting. Daarnaast adviseert de raad publieke financiers om meer weerstandsvermogen toe te staan bij instellingen, omdat een sterke financiële positie vaak een voorwaarde is voor private financiers om aan te haken.

Ook aan de sector zelf geeft de raad aanbevelingen mee, zoals beter gebruikmaken van de ANBI-status en het stimuleren van particuliere bijdragen, mede gezien de komende intergenerationele vermogensoverdracht. Tegelijkertijd is behoud van gunstige fiscale regelingen – zoals de Geefwet – volgens de raad essentieel om gevers niet af te schrikken.

Het advies is aangeboden aan demissionair minister Gouke Moes (OCW).

De Raad voor Cultuur waarschuwt in Ieder zijn aandeel voor toenemende financiële druk op culturele organisaties. Het rapport bevat aanbevelingen aan Rijk, gemeenten, private partijen én culturele organisaties zelf. Voor poppodia en popfestivals zijn vooral de punten over financiële stabiliteit, private financiering, gemeentelijke rol en bedrijfsvoering relevant.

Samenvatting

Het rapport biedt stevige argumenten voor:

  • structureel méér publieke financiering;
  • stabiliteit en indexatie van subsidies;
  • betere ondersteuning van middelgrote en regionale organisaties;
  • versterking van de financiële basis om fair pay, techniek, veiligheid en inflatie op te vangen;
  • koppeling tussen overheidssignaal en private opbrengsten.

Het advies sluit goed aan bij de uitdagingen die VNPF-leden dagelijks ervaren: stijgende kosten, druk op gemeentelijke budgetten, beperkte groei in publieksinkomsten, noodzaak van fair pay en toenemende verwachtingen rond professionaliteit en productie.

1 Publieke financiering blijft achter – effect op poppodia en festivals

De Raad constateert dat de overheidsuitgaven aan cultuur in absolute zin stijgen, maar als aandeel van de totale begroting dalen: van 0,47% in 2005 naar 0,35% in 2023. Dat komt neer op een structurele achterstand van ruim €500 miljoen per jaar.

Tegelijkertijd zijn de kosten voor organisaties sterk gestegen (energie, lonen, fair pay, inflatie). Dit geldt ook voor poppodia en festivals, die bovendien relatief hoge personeels- en productiekosten hebben (Wet van Baumol, arbeidsintensieve sector).

Relevantie voor VNPF-leden

  • Druk op gemeentelijke cultuurbudgetten raakt poppodia en festivals extra, omdat gemeenten circa 60% van alle publieke cultuurgelden verdelen.
  • De Raad pleit voor een impuls van €250 miljoen per jaar om de achterstand in te lopen.
  • De Raad vraagt nadrukkelijk aandacht voor middelgrote en kleinere organisaties, die cruciaal zijn voor het culturele ecosysteem — wat duidelijk betrekking heeft op veel poppodia en festivals.

2 Private financiering volgt publieke financiering (mythe doorbroken)

Het rapport bevestigt wat in eerdere studies van o.a. Berenschot al bleek: de gedachte dat minder subsidie leidt tot meer private bijdragen is een mythe.

Private bijdragen stijgen pas wanneer publieke financiering stabiel en zichtbaar is. Ze dalen juist mee wanneer subsidies dalen. Dat heeft gevolgen voor podia en festivals die meer willen inzetten op sponsorwerving, donaties en matchfunding.

Relevantie voor VNPF-leden

  • Podia en festivals kunnen private financiering benutten, maar alleen als de basis op orde is.
  • Een overheid die investeert geeft een signaal van kwaliteit en geloofwaardigheid, wat ook particuliere gevers aantrekt.
  • Festivalfondsen, commerciële sponsors en regionale fondsen reageren sterk op het lokale overheidsbeleid.

3 Gemeenten cruciaal – kansen en risico’s

Gemeenten financieren het grootste deel van de sector. In veel steden staan budgetten onder druk. De Raad vindt dat regionale schommelingen moeten worden rechtgetrokken en pleit voor evenwichtiger regionale spreiding.

Relevantie voor VNPF-leden

  • Podia en festivals zijn vaak “middelgrote organisaties met grote regionale betekenis” – een groep waaraan private gevers volgens het rapport te weinig toekomen.
  • De Raad benadrukt dat juist deze organisaties moeten kunnen groeien om het landelijke ecosysteem gezond te houden.

4 Bedrijfseconomische blik verplicht – ook voor podia/festivals

De Raad vindt dat culturele organisaties vaker bedrijfseconomisch moeten denken: sturen op marges, inzicht in winstgevende en verlieslatende activiteiten, en actief werken aan weerstandsvermogen.

Relevantie voor VNPF-leden

  • Podia en festivals moeten sterker sturen op:
    • inkomstenmix (publiek, privaat, eigen inkomsten);
    • kostendrijvers (producties, techniek, veiligheid, fair pay);
    • realistische marges per programmaonderdeel;
    • opbouw van reserves.
  • Festivalexploitatie en popprogrammering vallen onder de categorie “activiteiten met wisselende marges”, waarvoor inzicht nodig is in risico’s en opbrengsten.

5 Aanbevelingen aan brancheorganisaties (dus ook relevant voor VNPF)

De Raad vraagt brancheverenigingen om een actieve rol in kennisdeling en beleidsbeïnvloeding.

Relevante aanbevelingen

  • Breng leden beter op de hoogte van relevante regelingen voor innovatie, digitalisering en verduurzaming (bijv. RVO-regelingen).
  • Informeer leden over fiscale mogelijkheden zoals de Geefwet en de ANBI-status.
  • Help leden zichtbaarheid richting private fondsen vergroten.
  • Stimuleer kennis over bedrijfseconomische bedrijfsvoering.

Volgens ons doen we dat allemaal wel ;-).

6 Private financiers: nieuwe kansen door vermogensoverdracht

In de komende jaren vindt een enorme intergenerationele vermogensoverdracht plaats (900 miljard). Een deel daarvan zal via giften en legaten naar goede doelen gaan.

Kans voor podia en festivals

  • Private gevers schenken graag regionaal – relevant voor stedelijke poppodia.
  • Middelgrote organisaties (zoals veel VNPF-leden) moeten beter in positie worden gebracht om aan tafel te komen.
  • De Raad pleit voor een landelijk platform waar private financiers en organisaties elkaar kunnen vinden.

Drie principes die de financiële basis van organisaties moeten versterken.

De Raad vraagt overheden om meer stabiliteit te bieden via:

  1. Langere subsidieperioden
  2. Opbouw van weerstandsvermogen toestaan
  3. Standaard indexatie

Relevantie voor VNPF-leden

  • Zou grote impact hebben op meerjarig programmeren, investeringen in techniek, fair pay en personeel,
  • Vermindert de jaarlijkse overlevingsdruk bij festivals en podia.