Reactie VNPF advies culturele basisinfrastructuur 2021-2024
19 juni 2020
Het kersverse advies van de Raad voor Cultuur over de subsidietoekenningen ten behoeve van de door het Rijk gefinancierde cultuur staat haaks op zijn eigen sector- en besteladvies. Het heeft lak aan de uitgangspunten van minister Van Engelshoven voor de cultuurperiode 2021-2024. Last but not least staat het op zeer gespannen voet met de door iedereen in de cultuur omarmde Fair Practice Code.
Het staat ook (geddeltelijk) in de krant.
Lees hier de formele reactie.
Spierwit en elitair
Eens in de vier jaar adviseert de Raad voor Cultuur de minister van Cultuur over de toekenning van rijkssubsidies aan culturele instellingen. Dat advies kwam vorige week uit en is te karakteriseren als spierwit, elitair en dienstbaar aan een ouderwets beschavingsideaal voor zogenaamde fijnproevers. Een ideaal waarin kwaliteit en een door een cultuurelite bepaalde smaakvoorkeur steeds door elkaar worden gehaald. Het advies en de inhoudsopgave hadden niet misstaan in 1983.
Het moest veelzijdiger
Hè?! Maar het cultuurbeleid moest toch anders? In voorbereiding op het nieuwe cultuurbeleid pleitte de Raad voor Cultuur in november 2017 in het sectoradvies ‘De Balans De Behoefte’ (nota bene ontleend aan het nummer ‘Surfen’ van Typhoon) al voor een integraal en inclusief muzieklandschap. De Raad sommeerde aandacht te bedsteden aan diversiteit in het Nederlandse muziekbeleid. Er werd terecht geconstateerd dat het huidige gesubsidieerde muziekaanbod een dikke onvoldoende scoorde op de criteria ‘afspiegeling van de Nederlandse bevolking’ en ‘pluriformiteit in genres’. Het moest veelkleuriger.
In April 2019 adviseerde de Raad voor Cultuur in zijn besteladvies ‘Cultuur dichtbij, dicht bij cultuur' opnieuw dat het culturele aanbod vernieuwd moest worden. De focus van het cultuurbeleid diende te worden verbreed door de BIS ook open te stellen voor popmuziek en urban arts.
In haar uitgangspuntenbrief van een jaar geleden schrijft Van Engelshoven dat ze ruimte wil bieden voor verandering en vernieuwing en dat vernieuwende genres zicht uitstrekken over verschillende disciplines. Urban arts, hiphop en popmuziek worden daarbij expliciet genoemd.
Wel pop in de BIS
Maar er zit nu toch ook pop en urban in de Basisinfrastructuur? Jazeker, het is goed dat De Staat, Worm, De Nieuwe Oost (25% pop) en Popwaarts in de BIS zitten. Ook de urban initiatieven als Aya, Hiphop Huis, Emoves en Dox mogen zich gelukkig prijzen met een plekje in de BIS. Echter, wie rekent ziet dat de Raad de daad niet bij zijn woord en dat van de minister voegt. De Raad praktiseert niet wat hij preekt. Wie rekent ziet dat de toekenning van subsidie tegelijk scheef en krom is. 0,15%! (225.000) van het podiumkunstenbudget (149.716.459) gaat naar popmuziek. Van het gehele BIS budget (195.963.959) is dat 0,6% (inclusief ontwikkelinstellingen). Ter vergelijking 61% van het podiumkunstenbudget gaat naar academische, gecomponeerde muziek (in de volksmond: klassiek). Van het totale BIS budget is dat 46%. Het Metropole Orkest is niet meegerekend. Het opera deel van de Nationale Opera & Ballet is wel meegerekend, want iedereen weet: die blijven, ondanks het negatieve advies, wel binnenboord. 0,45% (685.000) van het podiumkunsten budget gaat naar urban arts. Een willekeurige vergelijking 13% (ruim 20 miljoen) van dat budget gaat naar een negental theaterproducenten. We kunnen nog wel even doorgaan, maar omwille van de leesbaarheid doen we dat niet. Het punt is duidelijk: popcultuur wordt nog steeds niet serieus genomen in de planvorming rond het landelijke cultuurbeleid.
Geen enkel festival
Het is ook een regelrechte ontgoocheling en onbegrijpelijk dat er geen enkel popfestival gehonoreerd is door de Raad. Gezien ook het door de minister geconstateerde belang van popmuziek zou dat wel moeten. ADE en ESNS presenteren een doordachte staalkaart van de stand van zaken in de (internationale) popmuziek, net als een Holland Festival dat doet voor andere podiumkunsten. Ze verdienen derhalve een plek in de BIS. Deze omissie is extra zuur omdat Het Fonds Podiumkunsten behoorlijk wat budget heeft ingeleverd om de BIS zogenaamd ‘breder’ te maken. Die verbreding is louter cosmetisch gebleken. En de druk op het fonds en de onderlinge concurrentie van zijn aanvragers nemen onheilspellend toe.
Faire praktijk?
Ook wij onderschrijven de vijf kernwaarden die ten grondslag liggen aan de Fair Practice Code: solidariteit, diversiteit, vertrouwen, duurzaamheid en transparantie. De commissies bij de Raad hebben de individuele aanvragen er op beoordeeld, maar het gezamenlijke resultaat van hun beoordelingen niet: “all animals are equal, but some animals are more equal than others.”
De oplossing is eenvoudig: Lieve, lieve Ingrid, Wees moedig en standvastig er zijn best wat aanvragen uit de pop positief beoordeeld, maar niet gehonoreerd. Gun ze die plek, ze verdienen het.