“Rookruimtes in horeca niet toegestaan”
15 februari 2018
De uitzondering op het rookverbod voor rookruimtes in horeca-inrichtingen is ongeldig. Dat heeft het gerechtshof Den Haag op 13 februari 2018 bepaald. Het Haagse hof is van oordeel dat deze uitzondering in strijd is met de Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik.
Vanaf 1 juli 2008 is in Nederland een rookverbod voor de horeca van kracht. Op dat verbod geldt een uitzondering voor speciaal aangewezen rookruimtes. De belangenvereniging Nederlandse Nietrokersvereniging CAN (Club Actieve Nietrokers) heeft een vordering tegen de Staat ingesteld, waarmee zij opkomt tegen deze uitzondering. CAN is van mening dat deze uitzondering in strijd is met de Kaderovereenkomst van de Wereldgezondheidsorganisatie voor de bestrijding van tabaksgebruik (het WHO-Kaderverdrag), een verdrag waarbij Nederland partij is.
Het hof heeft CAN op dit punt in het gelijk gesteld. Art. 8 van het WHO-Kaderverdrag houdt in dat de verdragspartijen effectieve maatregelen moeten nemen tegen blootstelling aan tabaksrook in ‘indoor public places’. Het hof is van oordeel dat daaronder ook rookruimtes in horeca-instellingen vallen. Niet-rokers kunnen sociale druk voelen om zich bij de rokers in de rookruimtes te voegen. Het is in de praktijk ook onvermijdelijk dat rook uit de rookruimtes ontsnapt en in de rookvrije gedeeltes van de horeca-instelling doordringt en dat werknemers die in de rookruimtes moeten opruimen aan tabaksrook worden blootgesteld. Dit is gevaarlijk, omdat vaststaat dat er geen veilige mate van blootstelling aan tabaksrook is. Het hof heeft dan ook voor recht verklaard dat de uitzondering voor rookruimtes onverbindend en onrechtmatig is.
CAN is ook van mening dat rookruimtes in andere openbare gebouwen ontoelaatbaar zijn, maar het hof is van oordeel dat de daarop gerichte vorderingen onvoldoende zijn toegelicht. Die vorderingen heeft het hof dan ook afgewezen.
Lees hier de hele uitspraak van het Gerechtshof Den Haag.