Bron

VNPF

Spotlight op schijnzelfstandigheid in VNPF-achterban

13 maart 2024

De afgelopen maanden is er een onderzoek uitgezet bij Nederlandse poppodia over de omgang met zzp’ers en het bestaan van schijnzelfstandigheid.

Schijnzelfstandigheid is een situatie waarin een freelancer of zzp’er feitelijk in een verkapt dienstverband zit, maar werkt als zelfstandig ondernemer. Dit onderzoek is uitgevoerd door Renske Lindijer, student rechten, in opdracht van de VNPF.

95% poppodia werkt met zzp’ers, vooral ‘evenementgebonden’

De kern van het onderzoek is een vragenlijstonderzoek dat door 42 poppodia is ingevuld. Uit deze survey is naar voren gekomen dat er bij 95% van de podia gewerkt wordt met zzp’ers. Deze zzp’ers bevinden zich op alle mogelijke functies en door de gehele organisatie, van directie tot aan stagehands. Het valt op dat 90% van de podia zzp’ers inzetten op hun techniekafdeling. De meeste zzp’ers werken in evenementgebonden functies techniek, productie en publieksdiensten.

Indicatoren ‘werkinhoudelijke aansturing’, ‘organisatorische inbedding’ en ‘werken op eigen rekening en risico’.

Om na te gaan of er sprake is van schijnzelfstandigheid is er gekeken of er wordt voldaan aan de drie indicatoren die de wetgever in de (concept) Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden vermeldt. Deze indicatoren komen ook grofweg overeen met de elementen die de Belastingdienst hanteert in het Handboek Loonheffingen 2023. De indicatoren zijn werkinhoudelijke aansturing, organisatorische inbedding en werken op eigen rekening en risico.

Als eerste is er nagegaan of er sprake is van werkinhoudelijke aansturing.

  • 68% van de respondenten geeft aan dat zzp’ers vrijheid hebben in de uitvoering van hun werkzaamheden.
  • Echter, uit de survey blijkt dat 55% van de podia duidelijke werkinstructies geeft aan zzp’ers.
  • De helft van de podia geeft aan dat zij zzp’ers controleren op de uitvoering van hun werkzaamheden.
  • Slechts de helft van de podia geeft aan dat zzp’ers niet zelf hun werkdagen en werktijden kunnen bepalen.
  • Minder dan een derde van de podia geeft aan dat zzp’ers de mogelijkheid hebben om zich vrij te laten vervangen.

Ten tweede is er nagegaan of er sprake is van een organisatorische inbedding.

  • Een ruime meerderheid van 80% geeft aan dat het werk dat door de zzp’ers wordt uitgevoerd onderdeel is van de kernactiviteit van het podium.
  • 95% van de podia geeft aan dat er het hele jaar door zzp’ers werkzaam zijn.
  • 78% van de podia geeft aan dat de zzp’ers zij-aan-zij werken met werknemers in loondienst.
  • 63% van de podia geeft aan dat dezelfde bedrijfsregels, gedragsregels en voorschriften gelden voor zzp’ers als voor werknemers in loondienst.

Ten derde is er nagegaan of de zzp’ers op eigen rekening en risico werken. In de nieuwe wet gaat dit gelden als contra-indicatie van schijnzelfstandigheid.

  • 78% van de podia geeft aan dat de zzp’ers bij hen op eigen rekening en (economisch) risico werken.
  • Slechts 15% van de podia geeft aan dat zzp’ers binnen het podium werken met eigen gereedschap en materialen.
  • Bijna de helft van de podia ziet er nog op toe dat de zzp’ers binnen het podium verzekerd zijn.

Conclusie: best veel schijnzelfstandigheid

Op basis van deze bevindingen kan worden opgemaakt dat er in ieder geval bij de helft van de podia sprake is van werkinhoudelijke aansturing. Verder zijn de zzp’ers over het algemeen organisatorisch ingebed, ze maken deel uit van de kernactiviteit van het podium en werken zij-aan-zij met personeel in loondienst. Daartegenover is niet voldoende duidelijk gemaakt of de zzp’ers op eigen rekening en risico werken. Hieruit kan geconcludeerd worden dat de werkwijze met zzp’ers bij poppodia veel weg heeft van een arbeidsovereenkomst. Dit kan een uitdaging vormen voor wanneer de Belastingdienst actief gaat handhaven of de nieuwe wet in werking treedt.