Steun voor herstel en transitie van de lokale culturele infrastructuur. Tien aanbevelingen

10 maart 2022

Het oude normaal komt niet zomaar terug. Wat kunnen gemeenten doen om het culturele leven vlot te trekken?

Een verkenning leverde tien aanbevelingen op.
De gevolgen van de coronacrisis voor de cultuursector vragen om ondersteuning bij het herstel, maar bieden tevens kansen voor transities.
In opdracht van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft Berenschot een informatiegids met tien aanbevelingen voor gemeenten opgesteld (Wijn et al. 2022). Bastiaan Vinkenburg en Cor Wijn werken deze aanbevelingen voor zowel herstel als transitie van de lokale culturele ecosystemen nader uit. Ze kunnen een rol spelen bij de gemeenteraadsverkiezingen en – vooral – bij de coalitievorming.

Een onderlegger voor het denken over herstel en transitie is de scenarioverkenning die zij maakten voor de perspectieven na de coronacrisis (zie hieronder). Het raamwerk hanteert twee assen: verticaal de vraagontwikkeling en horizontaal de mate van overheidssteun. Uit de verkenning komt naar voren dat de beleidskeuzes die gemeenten maken directe gevolgen hebben voor de lokale culturele infrastructuur. De scenario’s kunnen daarbij per deelsector verschillen, afhankelijk van de ontwikkelingen die zich voordoen op de centrale thema’s die wij met betrekking tot de coronaperiode hebben geïdentificeerd:

  • Veranderingen in vraag en aanbod
  • Toenemende digitalisering
  • Veranderingen op de arbeidsmarkt (in het ‘cultureel werkkapitaal’)
  • Ruimtelijke ontwikkelingen

Deze thema’s zullen per deelterrein in het culturele leven een andere uitwerking hebben, mede afhankelijk van het scenario dat zich ontvouwt. Ons inziens zullen de veranderingen in vraag en aanbod zich vooral voordoen in podiumkunsten, amateurkunsten en bibliotheken. Verschuivingen in menskracht verwachten wij met name in de pop- en festivalsector. En de effecten van een versnellende digitalisering zouden zich in de cultuureducatie kunnen laten voelen. Veel hangt echter af van de keuzes die de gemeenten maken. Daarom formuleerden we voor het lokale bestuur tien essentiële tips.

“Het herstel van het lokale culturele leven begint met het herwinnen van het publiek.”

1 Inventariseer de lokale knelpunten
Uit de scenarioverkenning blijkt: het oude normaal komt niet zomaar terug. De gemeenten zien zich per deelsector voor uiteenlopende opgaven gesteld. Hun beleidskeuzes ten aanzien van herstelbeleid hebben directe gevolgen voor de financiering en verduurzaming van de lokale culturele infrastructuur. Ze zijn daarmee bepalend voor de impact van het culturele ecosysteem op de samenleving. Een verkenning van de belangrijkste knelpunten in het lokale culturele ecosysteem kan leiden tot een prioriteitenlijst, ook voor verdeling van steun. Het verdient aanbeveling om vertegenwoordigers van culturele instellingen hierbij als lokale taskforce te betrekken. Zo ontstaat een brede verkenning en ook draagvlak voor het herstelbeleid. Als de gemeente met zo’n plaatselijke taskforce samenwerkt heeft dat meteen een positief effect: overheid en sector trekken samen op om de coronacrisis te boven te komen.

2 Zet steun toekomstgericht in
Met coronasteun kunnen de lokale culturele ecosystemen niet alleen (deels) worden hersteld, maar ook toekomstbestendig worden gemaakt, bijvoorbeeld door de steungelden ook in te zetten voor transities en innovaties. In sommige deelsectoren, zoals bibliotheken (zie punt 7) en amateurkunst, lijkt de coronacrisis als katalysator te werken en bepaalde ontwikkelingen te versnellen. Daarnaast kan het steungeld benut worden om maatschappelijk belangrijke thema’s (denk aan duurzaamheid) steviger in de cultuursector te verankeren en om bepaalde deelsectoren – zoals kleinere musea of podia die voornamelijk werken met vrijwilligers – versneld te laten professionaliseren. Zo wordt hun kwetsbaarheid verlaagd en hun flexibiliteit verhoogd. En natuurlijk kunnen gemeenten met de steunmiddelen zaken vlot trekken, zoals in Enschede, waar het Muziekkwartier een nieuwe impuls krijgt met het toevoegen van bibliotheek en horeca.

3 Stimuleer de vraag naar cultuur
De korte heropening van de kunst- en cultuursector afgelopen najaar liet zien dat het publiek niet automatisch terugkeert als er weer aanbod is. Deze achterblijvende vraag leidt onder andere tot achterblijvende publieksinkomsten en werkt zo verder door in organisaties. Het herstel van de vraagzijde is dan ook een belangrijke voorwaarde om de sector op (korte) termijn weer op te kunnen bouwen. De aanbodkant ontwikkelt zich door, waardoor er een disbalans ontstaat tussen vraag en aanbod. Het herstel van het lokale culturele leven begint met het herwinnen van het publiek voor bijvoorbeeld voorstellingen, tentoonstellingen, concerten en festivals. Gemeenten kunnen via collectieve cultuurpromotie onder de aandacht brengen wat er weer aan moois valt te beleven voor bewoners en bezoekers. Bijvoorbeeld door marketeers van culturele instellingen te laten samenwerken aan projecten zoals een seizoensopening, festival, themaweek of culturele zondag.

“De coronacrisis heeft de zzp’ers in de cultuureducatie extra hard geraakt.”

4 Zorg voor de amateurkunsten
De amateurkunsten zijn zwaar geraakt, vooral in de mate waarin verenigingen en informele groepen hun activiteiten weer op kunnen pakken. Zeker de amateurkunsten die in groepsverband worden beleefd, zoals theater, dans en muziek, zullen nog lang in onzekerheid verkeren en te maken krijgen met krimp, vooral wat de hoeveelheid activiteiten, leden en vrijwillige bestuursleden betreft. Gemeenten hebben vaak beperkte subsidierelaties met het amateurveld. Een aantal gemeenten is in coronatijd actief op zoek gegaan naar behoeften en noden in de amateurkunsten, en heeft regelingen opgetuigd of eenmalige bedragen beschikbaar gesteld om hieraan tegemoet te komen (Wijn et al. 2021). De crisis biedt kansen om de banden met dergelijke instellingen, die vaak onder de bestuurlijke radar opereren, aan te halen en een impuls te geven aan dit belangrijke domein wat betreft creativiteit en maatschappelijke participatie. Gemeenten doen er goed aan (financieel en organisatorisch) steun op maat te verlenen om een herleving van de amateurkunst te waarborgen.

5 Intensiveer cultuureducatie
De cultuureducatie is al decennialang in transitie wat betreft vorm, inhoud en omvang. Positief is het groeiende bewustzijn van de waarde van creatieve vaardigheden en de betekenis van cultuureducatie voor sociaal-emotionele en persoonlijke ontwikkeling. Wisselend zijn de ervaringen met binnenschoolse cultuureducatie: naast goede voorbeelden uit het primair en voortgezet onderwijs zijn er ook veel scholen waar vrijwel niets aan cultuur wordt gedaan, alle inspanningen van projecten als Cultuureducatie met Kwaliteit en Meer Muziek in de Klas ten spijt. Ronduit negatief pakken de gemeentelijke bezuinigingen op buitenschoolse cultuureducatie uit, waardoor veel muziekscholen en centra voor de kunsten zijn gekrompen of verdwenen. De coronacrisis heeft de zzp’ers in de cultuureducatie extra hard geraakt. Gemeenten kunnen het culturele ecosysteem versterken door de werkomstandigheden van kunstdocenten een impuls te geven, bijvoorbeeld door de ruimtelijke of organisatorische samenwerking van zelfstandigen te faciliteren. Ten tijde van de coronacrisis lijkt in cultuureducatie een nieuwe ‘hybride werkelijkheid’ te zijn ontstaan. Buitenschools hebben veel fysieke lessen plaatsgemaakt voor online aanbod. Docenten laten bijvoorbeeld met filmpjes zien hoe een instrument bespeeld moet worden en communiceren via Teams met de leerlingen. Betrokkenen verwachten dat deze nieuwe werkelijkheid blijft bestaan. De beperkingen aan fysieke interacties, zoals samen repeteren of voorstellingen en exposities bezoeken, maken actieve cultuureducatie wel lastiger. Met het oog op toekomstige creatieve vaardigheden en kunstbeoefening moeten gemeenten steun geven aan vormen van cultuureducatie die verder gaan dan een brede kennismaking. Verdieping en talentontwikkeling verdienen meer aandacht.

6 Ondersteun digitalisering
Digitalisering nam tijdens de coronacrisis een grote vlucht, vooral als distributievorm (opnamen, livestreams, interactieve programma’s) maar ook in artistieke zin. Het gebruik van digitale mogelijkheden in de beeldende kunst, fotografie, (voorgedragen) literatuur en podiumkunsten nam toe. Diverse culturele organisaties gingen presentatievormen combineren: kleinschalig live naast grootschaliger digitaal, en vaak tegelijkertijd. Veel instellingen willen dit doorzetten, maar aangezien een verdienmodel dikwijls ontbreekt hebben zij geen geld om hierin te investeren. Gemeenten zouden hen moeten ondersteunen en faciliteren bij de professionalisering van het digitale aanbod en processen en bij het bouwen van de digitale infrastructuur. Gemeenten, stedelijke regio’s en provincies kunnen bovendien stimuleren dat instellingen gezamenlijk optrekken en van elkaar leren.

“Culturele initiatieven hebben de potentie om de reuring terug te brengen.”

7 Voorzie in robuuste bibliotheekvoorzieningen
De coronacrisis lijkt de veranderingen in de bibliotheeksector te versnellen: in 2020 werden nog minder fysieke boeken uitgeleend dan het jaar daarvoor en ook het aantal activiteiten (op het gebied van leesbevordering, educatie en cultuur) daalde. Tegelijkertijd schoot het aantal uitgeleende e-books omhoog (+45 procent), mede door een breder online aanbod.4 2021 zal een vergelijkbaar beeld geven. De coronacrisis liet zien dat niet iedereen in de digitale wereld kan meekomen. Doordat zij taalhuizen beheren, cursussen aanbieden in digivaardigheden en burgers helpen via het Informatiepunt Digitale Overheid (IDO), spelen openbare bibliotheken een steeds grotere rol bij het terugdringen van laaggeletterdheid en digibetisme. De verwachting is dat die taken ná de crisis sterker op de voorgrond komen. Daartoe heeft het Rijk 18 miljoen euro extra beschikbaar gesteld. Voorwaarde is dat gemeenten zorgen voor robuuste bibliotheekvoorzieningen om hiermee aan de slag te gaan. Het Rijk vraagt hiervoor aandacht in het nieuwe regeerakkoord.

8 Steun het cultureel werkkapitaal
De gevolgen van de coronacrisis zijn bijzonder groot voor het ‘cultureel werkkapitaal’: iedereen die zich op enigerlei wijze, in dienstverband, als zelfstandige of vrijwilliger, inspant voor de culturele infrastructuur en activiteiten. Ook in normale tijden is er sprake van een complexe arbeidsmarkt, gekenmerkt door weinig vaste banen, een groot aandeel zelfstandigen (landelijk 60 procent), veel kleine dienstverbanden of opdrachten (waardoor werkenden afhankelijk zijn van meerdere werk- of opdrachtgevers) en een relatief lage beloning. Uit ons onderzoek naar cultureel werkkapitaal blijkt dat de werkgelegenheid door corona onder druk staat en de crisis de toch al benarde positie van zzp’ers verzwakt. Talent dreigt verloren te gaan, niet alleen op artistiek vlak maar ook in ondersteunende functies zoals techniek en marketing. Gemeenten kunnen zich inspannen voor de positie van kunstenaars en makers, met name die van zelfstandigen, door bijvoorbeeld een makersregeling gericht op herstel van de keten creatie-productie-presentatie te ontwerpen. Steun aan werkenden draagt niet alleen bij aan de continuïteit van de instellingen maar ook aan behoud en verbetering van het culturele ecosysteem.

9 Stel eisen aan fair practice
Net zoals behoorlijk toezicht via de Governance Code Cultuur inmiddels gemeengoed is in de cultuursector, moet ook een eerlijke beloning de norm zijn. Honoraria en normbedragen in de cultuursector waren al voor de coronacrisis onacceptabel laag, en vaak worden niet alle gewerkte uren gedeclareerd. De coronacrisis heeft deze situatie verder onder druk gezet en fair practice nog meer bemoeilijkt. Kunstenaars en makers bleven vooralsnog grotendeels trouw aan hun vak, hadden daarom, waar zij dit zelfstandig deden, weinig inkomen en teerden flink in op hun reserves. Zij zullen, als de cultuursector weer op gang komt, geneigd zijn minder gunstige voorwaarden te accepteren, wat de toch al matige beloning in de sector niet ten goede komt. Gemeenten staan voor de uitdaging om de Fair Practice Code op te nemen in subsidievoorwaarden maar hiermee ook rekening te houden in prestatieafspraken en subsidiebedragen.

10 Integreer beleidsdomeinen
De laatste aanbeveling is de integrale benadering van het cultuurbeleid binnen de gemeente. Zo kan in de nieuwe coalitieakkoorden worden gestreefd naar nauwe samenwerking met maatschappelijke, economische en ruimtelijke domeinen. Een goed voorbeeld is het revitaliseren van binnensteden. Veel gemeenten zien zich geconfronteerd met het verdwijnen van de detailhandel in de stadscentra. De coronacrisis heeft het online winkelen verder aangejaagd en gemeentebesturen zoeken naarstig naar impulsen voor hun winkelstraten en substituten voor voorzieningen die zijn verdwenen: buurthuizen, bankfilialen en postkantoren. Daarbij is het strategisch inzetten van cultuur relevant. Culturele initiatieven hebben de potentie om de reuring terug te brengen. Zij maken een gebied interessant en levendig en kunnen tegelijkertijd een samenbindende functie vervullen voor de lokale bevolking als plek van ontmoeting, contact en uitwisseling: belangrijk in een tijdsgewricht waarin individualisering soms leidt tot vervreemding en segregatie.