Divers
Veel over Prinsjesdag voor werkgevers
19 september 2023
Op Prinsjesdag (19 september 2023) maakt de regering de Rijksbegroting voor 2024 bekend.
Op deze pagina vind je de belangrijkste kabinetsvoorstellen voor komend jaar op een rij en worden de gevolgen voor werkgevend Nederland in kaart gebracht.
Wat betekent Prinsjesdag voor jullie als werkgever?
Het beleid dat uit de Rijksbegroting voortvloeit, kan gevolgen hebben voor jullie als werkgevers. We plaatsen hieronder een analyse (met dank aan de AWVN) met daarin een overzicht van de belangrijkste plannen en voorstellen.
Tot nu toe vind je op deze pagina:
- een eerste reactie van de AWVN op de troonrede: ‘Kabinet biedt inkomenssteun waar nodig’
- wat je als werkgever moet weten over de nieuwste CPB-raming.
AWVN: ‘Kabinet biedt inkomenssteun waar nodig’
Prinsjesdag 2023 staat in het teken van bestaanszekerheid. Het demissionaire kabinet neemt maatregelen voor het behoud van koopkracht en het voorkomen van een toename van mensen die onder de armoedegrens leven. Gezien de impact die de inflatieschok heeft gehad op burgers, is dit te begrijpen. Tegelijkertijd is er druk op de politiek om meer maatregelen te nemen. AWVN roept de politiek op om tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen verstandig om te gaan met de beperkte beschikbare middelen, zodat alleen de groepen die het nodig hebben worden geholpen en er ook ruimte blijft om te investeren in de lange termijnuitdagingen waar Nederland voor staat.
Kijk naar het brede plaatje
Een demissionair kabinet heeft beperkt ruimte om maatregelen te nemen. De maatregelen die tijdens Prinsjesdag zijn gepresenteerd, gaan daarom in op de meest urgentie kwestie: het behouden van koopkracht en het voorkomen van armoede onder kwetsbare groepen. Het kabinet trekt twee miljard euro uit om groepen met lagere inkomens te steunen. Dit doet het kabinet via een hogere huurtoeslag, de verhoging van het kindgebonden budget en de verhoging van de arbeidskorting. AWVN vindt het logisch dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt in het opvangen van de inflatiepiek, net zoals werkgevers dat hebben gedaan door fors hogere lonen af te spreken.
Verlies het geheel niet uit het oog
Diverse politieke partijen en maatschappelijke groepen roepen om meer koopkrachtmaatregelen. Door de gepresenteerde kabinetsplannen blijft de armoede op het lage niveau van de afgelopen twee jaar. Daarmee blijft de armoede ruim onder het gemiddelde niveau van de afgelopen decennia. Daarnaast is het koopkrachtniveau van de laagste inkomensgroepen en uitkeringsgerechtigden door deze maatregelen weer op peil.
Verdere koopkrachtmaatregelen zijn hierdoor niet verstandig. Inkomenscompensatie kan immers ook onbedoelde neveneffecten hebben. Een neveneffect is bijvoorbeeld dat het nog minder aantrekkelijk wordt om te gaan werken. Ook is het risico dat de afstand tussen verschillende inkomensgroepen zodanig klein wordt dat het minder aantrekkelijk is om meer uren te gaan werken of door te groeien naar een volgend inkomensniveau. Dit effect treedt met de huidige kabinetsmaatregelen al gedeeltelijk op. Verder is inkomenscompensatie kostbaar en tijdelijk, terwijl prijsstijgingen structureel zijn geworden. Het is belangrijk om ook te kijken naar de uitgaven en hoe mensen daar beter grip op kunnen krijgen, zoals de energierekening en de kosten van een woning.
Aan de slag met toekomstige uitdagingen
Op dit moment is het kabinet demissionair en zijn we in afwachting van nieuwe verkiezingen. Het merendeel van de arbeidsmarktdossiers zijn niet controversieel verklaard. Dat betekent dat de afgesproken hervormingen op de arbeidsmarkt door kunnen gaan. Er liggen intussen alweer nieuwe vraagstukken te wachten op nieuw beleid. Fundamentele opgaven zoals hoe we moeten omgaan met de vergrijzing, de impact van digitalisering op werk, en wat te doen met de structurele krapte. Deze zaken vragen om een antwoord van het komend kabinet. Daar kunnen werkgevers, net als in de arbeidsmarktplannen die nu op tafel liggen, het nodige in betekenen. Dat kan alleen als de overheid aangehaakt is. Tijd voor een stabiel en toekomstgericht kabinet dus.
Wat moet je als werkgever weten over de nieuwste CPB-raming?
Het Centraal Planbureau (CPB) heeft op Prinsjesdag de Macro Economische Verkenning (MEV) voor 2024 gepubliceerd. In de publicatie geeft het CPB een beeld van de economische ontwikkelingen voor de komende jaren.
In de MEV is de eerdere ‘augustusraming’ (ook wel de concept- macro-economische verkenning genoemd) geactualiseerd met informatie uit de op Prinsjesdag gepresenteerde kabinetsplannen. De impact van de besluitvorming van het demissionaire kabinet is ook doorgerekend in de verkenning. Denk daarbij onder andere aan het koopkrachtplan van 2 miljard euro.
De MEV bevat veel belangrijke informatie voor werkgevers. AWVN heeft de belangrijkste conclusies van de Macro-Economische verkenning op een rij gezet.
- 2023 laat een afkoeling van de economie zien. In de eerste helft van het jaar was sprake van een lichte economische krimp, waardoor er officieel gesproken kan worden van een milde recessie. Een van de redenen van de ‘afkoeling’ is de verhoging van de rentes door de Europese Centrale Bank (ECB). De hogere rentes op leningen voor bedrijven drukken onder andere op bedrijfsinvesteringen.
- De werkloosheid loopt naar verwachting licht op tot 4% in 2024. De arbeidsmarkt blijft echter krap, ondanks het oplopen van het aantal faillissementen. Hierdoor schat het CPB in dat de meeste mensen die een baan verliezen, ook weer een baan gaan vinden.
- De inflatie blijft in 2023 hoger dan gedacht (3,9% volgens raming CPB). De oorzaak hiervan is de hogere kerninflatie. In 2022 liep de inflatie al hoog op door de sterk stijgende energieprijzen. In 2023 is wel sprake van een lagere inflatie dan in 2022, maar toch blijft de inflatie hoog. Dit komt door de doorwerking van hogere energie-en-loonkosten. In 2024 blijft de inflatie volgens het CPB ook hoger dan normaal (3,8%).
- In de tussenevaluatie van het cao-jaar 2023 constateerde AWVN dat de hoge inflatie in combinatie met de krappe arbeidsmarkt de lonen flink heeft laten stijgen. Het CPB stelt dat de cao-lonen in de marktsector in 2023 en 2024 verder gaan stijgen door de krappe arbeidsmarkt en de hoge inflatie. De schatting is als volgt: 5,9% in 2023 en 5,4% in 2024.
- De koopkracht herstelt in 2024 gedeeltelijk van het verlies aan koopkracht in 2022 en 2023. Ondanks de hogere lonen en aanvullende koopkrachtmaatregelen, daalt de koopkracht over heel 2023 met 1,1% door de hoge inflatie. In 2024 neemt de koopkracht voor de meeste mensen weer toe. Dit omdat de inflatie lager uitvalt dan in 2023. En ook omdat het effect van de hoge loonafspraken in de koopkracht terug te zien is. Er zijn echter wel grote verschillen tussen inkomensgroepen. In de periode 2022-2024 neemt de koopkracht van de laagste inkomensgroepen het meest toe (+3,6%), terwijl die van de hoogste inkomensgroepen daalt (-3,7%). Dit komt door de verhoging van de inkomstenbelasting voor hogere inkomens. Hogere inkomens betalen namelijk sneller een hoger belastingtarief omdat de tweede belastingschijf niet volledig geïndexeerd wordt.
- De AIQ, het deel van het nationaal inkomen dat bij werkenden terecht komt, daalt over het hele jaar 2023 en neemt in 2024 weer toe. Het CPB waarschuwde in de augustusraming al dat de winstgevendheid niet overal is toegenomen en dat er aanzienlijke verschillen zijn tussen sectoren. Hierdoor gaan de loonstijgingen deels doorwerken in de kerninflatie. Bedrijven zijn immers niet in staat de hogere lonen uit hogere productiviteit te betalen en daarom moeten ze hogere afzetprijzen hanteren.
- Het aantal personen in armoede blijft in 2024 gelijk ten opzichte van 2023. Dit komt onder andere door het koopkrachtpakket met een hogere huurtoeslag, hoger kindgebonden budget, de algemene heffingskorting in de bijstand en de jonggehandicaptenkorting. Het aantal kinderen in armoede daalt. Het aantal personen in armoede blijft hierdoor lager ten opzichte van 2021.
- De overheidsfinanciën verslechteren onder andere door de stijgende overheidsuitgaven op het gebied van sociale zekerheid, zorg en defensie. Dit heeft mede te maken met de vergrijzing en de stijging van het wettelijk minimumloon, waardoor ook uitkeringen meestijgen. Ook de hoge rente zorgt voor een toename van de overheidsschuld. Het CPB roept daarom op tot een houdbaar en stabiel begrotingsbeleid.
Een voorspelling is nog geen feit
Een raming is niet meer dan een voorspelling van wat er gaat gebeuren. Hoe goed onderbouwd ook, het blijft belangrijk om ramingen op waarde te schatten. Het CPB geeft dit ook zelf aan: gebeurtenissen in het buitenland zijn risicofactoren. Denk bijvoorbeeld aan de oorlog in Oekraïne, geopolitieke spanningen en toenemende schuldenproblematiek in de Eurozone door hogere rentes. Daarnaast zijn er ook binnenlandse onzekerheden, zoals de aankomende verkiezingen. Ramingen zijn dan ook geen wet van Meden en Perzen. Desalniettemin, is het goed om een goed onderbouwd inzicht te hebben in wat de toekomst voor ons in petto heeft, zodat u als werkgever zo goed mogelijk uw koers kunt bepalen.