Verkiezingsprogramma’s, wat zeggen de diverse partijen over cultuur?

4 maart 2021

Ook NRC legt de cultuurplannen uit de verkiezingsprogramma’s langs de meetlat.

De grootste partij van Nederland, de VVD, besteedt in haar verkiezingsprogramma 276 woorden aan een paragraaf over cultuur. Dat is weinig, nog geen half procent van de hele tekst. In drie zinnen wordt de inzet van de partij geschetst: dat „meer ondernemers niet afhankelijk van subsidie” zijn, „Nederlanders kunnen zelf investeren in cultuur” en „cultuur toegankelijker maken”. Om vervolgens die toegankelijkheid te illustreren met het op een „toegankelijke plek” tentoonstellen van het Plakkaat van Verlatinghe.

Gaat dit over kunst? Dat Plakkaat is niet bepaald een werk dat in gedachten komt bij de „wereldtop” in Nederland waar de VVD ook van rept. Die blik naar het verleden schuurt aan tegen wat andere conservatieve partijen uitdragen, zoals de PVV, CDA, Christen-Unie, SGP en Forum voor Democratie: cultuur als vangnet voor traditie en geschiedenis, niet als opstapje naar nieuwe ideeën over schoonheid of samenleving. De waardering voor erfgoed en monumentenzorg gaat boven die voor eigentijdse kunst.

De uitsmijter van de VVD is er ook naar. De laatste van vijf plichtmatige ‘programmapunten’ is de suggestie om van 5 mei een vrije dag te maken in plaats van 1 mei. „Dit om het belang van Bevrijdingsdag in onze geschiedenis te onderstrepen.” Bizar dat dit in de cultuurparagraaf staat en bizar omdat 1 mei nu geen officiële feestdag is en 5 mei al wel, én omdat er geen wetten bestaan die bepalen dat feestdagen vrije dagen zijn voor werknemers. Een rare uitglijder.

De denigrerende woorden uit de campagne van 2010 heeft de VVD niet meer nodig. De VVD/CDA-coalitie bezuinigde daarbij 200 miljoen euro (ruim 20 procent van het toenmalige budget) op de rijkssubsidie voor cultuur en dat blijft zo, wat de VVD betreft. Het CDA is evenmin van plan op die blijvende schade aan de sector terug te komen.

Saillant is dat D66, partner in kabinet-Rutte-III, precies met dat bedrag het budget voor de rijkssubsidies wil verhogen. Daarnaast pleit de partij voor nog 200 miljoen extra voor andere cultuurposten, zoals bibliotheken, het aankoopfonds van musea en rechtvaardige betaling van kunstenaars (de Fair Practice Code).

Uitvoerbaarheid
Hier past de bijsluiter die geldt voor alle programma’s: plannen uitvoeren is vers twee. D66 heeft maar liefst 27 actiepunten en de grootste cultuurparagraaf van alle partijen (5 keer zo lang als die van de VVD), maar leverde afgelopen kabinetsperiode de minister van Cultuur (Ingrid van Engelshoven), zonder dat de substantiële verhoging van het cultuurbudget of veel van deze, toch niet allemaal nieuwe plannen werden verwezenlijkt.

De 400 miljoen erbij voor kunst en cultuur van D66 is niet eens het meest royale plan. D66 wordt overtoept door de PvdA, die 500 miljoen extra wil investeren, te besteden aan een waaier van plannen. Daarnaast pleit de partij voor 200 miljoen meer aan bibliotheekvoorzieningen.

De SP stelt, zoals te zien is in de doorberekening van het CPB, ook een verhoging van 400 miljoen voor, in vier tranches van 100 miljoen extra, met specifieke doelen: rijksmusea gratis en regionale musea één dag per week gratis toegankelijk; een betere arbeidssituatie in de culturele sector; budget verhogen van Fonds Podiumkunsten en de oprichting van een Nationaal Historisch Museum. GroenLinks stelt 100 miljoen extra subsidie voor, en daarnaast 100 miljoen extra voor cultuuronderwijs en een cultuurbudget voor jongeren. De vijfde partij die rept van extra geld voor kunst is de Partij voor de Dieren, zonder een concreet bedrag te noemen.

VVD en CDA lopen vaker gelijk op. Een gelijkmatiger regionale spreiding van subsidie geldt als belangrijk punt. Bij de toekenning van de rijkssubsidie vorig jaar was die spreiding al verbeterd, maar bij het Fonds Podiumkunsten, een intermediair die zijn middelen put uit rijkssubsidie, was die verdeling scheef. Dat leidde tot een brief van negen gedeputeerden van negen provincies buiten de Randstad, onder wie vier van het CDA. Het Fonds hanteerde aantallen voorstellingen als graadmeter, net als innovatie, diversiteit en inclusief denken, terwijl die begrippen volgens de gedeputeerden „in iedere omgeving iets anders betekenen”. Dat verzet tegen eigentijdse criteria laat zich ook voelen in de kanttekening in het CDA-program bij de „huidige nadruk op diversiteit”: de „unieke voorbeelden van de Nederlandse cultuur” mogen niet vergeten worden.

Eigentijdse kunst
Kortom: voor stimulering van eigentijdse kunst en voor ideeën over actuele kwesties over cultuurbeleid bieden de veelal gedetailleerde plannen in verkiezingsprogramma’s van D66, PvdA, GroenLinks, SP en de Partij voor de Dieren de meeste aanknopingspunten. De verhoging van het budget voor de rijkssubsidie, te besteden aan de basisinfrastructuur, biedt de kunstsector de ruimte voor verbeelding en entertainment, voor ongedachte producties en artistieke vernieuwing.

Zo is er veel gediscussieerd over de Fair Practice Code: wel ingevoerd, maar zonder de sector het geld te geven dat nodig is om werknemers in de kunst eerlijk te betalen. Meer geld voor kunst is ook voor uitvoering van die code bedoeld, zeggen de betreffende linkse partijen. Makers moet een „fatsoenlijk inkomen” en een sociaal vangnet worden geboden, aldus de PvdA.

Een discussie voor gevorderden is die over een nieuwe inrichting van het subsidiestelsel bij de linkse partijen. Dat stelsel moet volgens GroenLinks bijvoorbeeld „overzichtelijker”, en een looptijd van acht jaar voor subsidie in plaats van vier jaar moet mogelijk worden. Het hebben van voldoende eigen inkomsten als voorwaarde voor subsidie moet „een kleinere rol” gaan spelen. Waarbij de SP alvast een nationalistisch accent legt, door een „nationaal investeringsfonds” voor te stellen, ter ondersteuning van kunstenaars en muzikanten „van Nederlandse bodem”.

Bibliotheken
Er zijn ook ongevaarlijke onderwerpen waar brede consensus over is. De bibliotheken, die zwaar hebben geleden onder de bezuinigingen van VVD en CDA, hebben nu alleen maar vrienden, lijkt het. Al is er verschil tussen bijvoorbeeld het CDA dat zich sterk wil maken voor „het behoud van bibliotheken in iedere gemeente”, maar niets zegt over de zestien gemeentes waar de bibliotheken al zijn verdwenen.

Meer kunst in het onderwijs en voor jongeren leeft ook breed, al verschilt de uitvoering. Gratis toegang tot rijksmusea (voor een dag in de week of altijd) kost meer geld, dat onder meer PvdA, SP en de Partij voor de Dieren willen financieren. Forum wil dat ook, maar stelt een bureaucratische voorwaarde: alleen voor Nederlanders en zij moeten aan de kassa hun paspoort laten zien.

Op dezelfde manier als Forum willen kleine partijen wel vaker specifiek hun achterban bedienen. Ook als het om cultuur gaat. Christen? De SGP wil de orgelcultuur en bijbehorende orgelmonumenten beschermen. Senior? 50Plus wil de programmering van voorstellingen overdag stimuleren. Moslim? Geen zorgen. Denk noemt het woord cultuur niet eens in het verkiezingsprogramma. Dierenactivist? De Partij voor de Dieren wil dat er een gedragscode komt voor het gebruik van dieren in kunst en media.

Meest verrassend in deze is toch de roep van CDA en SP om een Nationaal Historisch Museum. Links en rechts vinden elkaar daar in nostalgie, nationalisme en nutsdenken. Al worden de motieven eigentijds verwoord: het dient de verbinding en saamhorigheid. Dat museum kan „wat ons bindt” laten zien, aldus het CDA, „juist in tijden van polarisatie”.

Progressieve partijen (D66, GroenLinks, PvdA) pleiten juist voor een andere blik op het verleden, in de vorm van een Slavernijmuseum. Ook voor wie droomt van nieuwe musea valt er dus wat te kiezen in het stemhokje.