Vooruitblik Fonds Podiumkunsten 2021-2024: makers centraal
27 juni 2019
In de beleidsperiode 2021-2024 zet het Fonds Podiumkunsten zich in voor een bloeiend makersklimaat. Daarbij legt het Fonds meer de nadruk op makers die werken vanuit een ‘eigenstandige praktijk’. Het Fonds wil in gezamenlijkheid optrekken met stedelijke regio’s waar het gaat om de positie van podia en festivals. Eerlijk loon voor eerlijk werk is ook bij het Fonds de norm. En het Fonds blijft zich in de periode 2021-2024 inzetten voor een grote diversiteit aan verhalen en geluiden in de podiumkunsten.
Het Fonds ging eind juni 2019 ‘on tour’ in Den Haag, Zwolle en Tilburg. Daar werd een vooruitblik gegeven op de beleidsperiode 2021-2024 en de contouren van de meerjarige regelingen.
Producenten: makers centraal
Op 11 juni 2019 heeft minister Van Engelshoven haar uitgangspunten voor het cultuurbeleid voor de periode 2021-2024 gepresenteerd. De minister breidt de Basisinfrastructuur onder meer uit met ensembles en jeugdpodiumkunsten. Hiertoe verschuift 7,2 miljoen euro van het Fondsbudget naar de Basisinfrastructuur. Daarnaast wordt 8,6 miljoen euro overgeheveld van het Fonds naar de Basisinfrastructuur. Dit betreft de extra middelen die in de huidige periode zijn toegevoegd aan het Fondsbudget voor de zogenaamde ‘B-lijst’. Het beschikbare budget voor producerende partijen (individuele makers, groepen en gezelschappen) bij het Fonds wordt daarmee kleiner.
Lees hier het volledige artikel.