Wat doet het kabinet voor de koopkracht van werknemers?

21 september 2022

Door hoge energieprijzen en inflatie is de koopkracht in Nederland  afgenomen. Om de problemen hiervan te beperken, heeft het kabinet voor 2023 een aantal maatregelen aangekondigd.

Het kabinet heeft werkgevers opgeroepen om de lonen te verhogen en werknemers op die manier te compenseren voor de prijsstijgingen. Daarnaast moet een groot aantal nieuwe maatregelen vanuit de overheid het verlies aan koopkracht beperken. In de Macro Economische Verkenning 2023 schat het Centraal Planbureau in dat dit jaar de koopkracht afneemt met 6,8%. Door de maatregelen neemt de (statische) koopkracht in 2023 met 3,9% toe. Voor de laagste inkomens wordt zelfs een stijging van 7,4% verwacht. Bij deze schatting zijn de extra aanvullende maatregelen die het kabinet in de afgelopen tijd heeft aangekondigd, nog niet meegenomen.

Koopkracht verschilt sterkt per persoon en groep
In de Rijksbegroting van het ministerie van SZW wordt benadrukt dat er veel externe factoren zijn die het koopkrachtbeeld beïnvloeden, zoals de stijging van de cao-lonen en pensioenen, de hogere consumentenprijzen en de steeds hogere zorgkosten. De precieze effecten verschillen sterk per individu en inkomensgroep. Ondanks de algemene positieve cijfers voor 2023, kunnen grote groepen werknemers last krijgen van financiële problemen. Werkgevers doen er goed aan om hier genoeg aandacht aan te besteden.

Naast de externe factoren en de reguliere indexaties heeft het ministerie van SZW in de begroting de belangrijkste beleidsmaatregelen rond de koopkracht in 2023 opgesomd (enkele nieuwe maatregelen ontbreken hierbij nog, zoals het prijsplafond voor energie):

Incidenteel pakket 2023

  • De verlaging van de energiebelasting uit 2022 wordt in 2023 doorgezet en geïntensiveerd. De energiebelasting op gas daalt met 6,31 cent/m3 en op elektriciteit met 7,06 cent/kWh. De vermindering van de energiebelasting stijgt met € 284,39 tot € 777,66.
  • Een energietoeslag van € 1.300 voor huishoudens tot 120% van het sociaal minimum.
  • De maximale zorgtoeslag wordt in 2023 verhoogd met € 432 voor alleenstaanden en € 463 voor paren tot respectievelijk € 1.850 en € 3.165.
  • De inkomensafhankelijke huurverlaging wordt vervroegd naar 1 juli 2023. Dit verlaagt de huren voor de huurders met een inkomen onder 120% van het sociaal minimum wonend in een sociale huurwoning die wordt verhuurd door een woningcorporatie. Gemiddeld wordt hun huur verlaagd met € 57 per maand.
  • De verlaging van de accijns op brandstof wordt verlengd. De verlaging bedraagt per liter voor ongelode benzine 22,46 cent, diesel 15,48 cent en voor LPG 5,31 cent en geldt in de periode januari tot en met juni 2023. In de tweede helft van het jaar wordt de verlaging van de accijnzen afgebouwd.

Structureel pakket

  • Per 1 januari 2023 wordt een bijzondere verhoging van het bruto wettelijk minimumloon met 8,05% doorgevoerd. Inclusief de reguliere indexatie voor de gemiddelde cao-loonstijging neemt het minimumloon tussen juli 2022 en januari 2023 toe met 10,15%. De koppeling met de AOW blijft behouden en de afbouw van de IOAOW (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers) wordt versneld. De IOAOW wordt per 1 januari 2023 verlaagd naar € 5 bruto per maand en per 1 januari 2025 afgeschaft. De doorwerking op de grenzen van de arbeidskorting wordt teruggedraaid.
  • De huurtoeslag gaat structureel omhoog met € 16,94 per maand.
  • Het maximale bedrag dat ouders ontvangen aan kindgebonden budget (WKB) voor hun eerste kind, tweede kind en het extra bedrag voor alleenstaande ouders (alleenstaande ouderkop) worden in 2023 verhoogd met € 356. Het maximale WKB-bedrag dat ouders ontvangen voor een derde kind of verder wordt verhoogd met € 468. Hiermee wordt dit bedrag gelijk aan het bedrag voor een tweede kind. Deze verhogingen worden na 2023 afgebouwd, totdat een verhoging van € 39 (eerste kind, tweede kind en alleenstaande ouderkop) en € 151 (vanaf het derde kind) resteert vanaf 2028.
  • Aanvullend op de verhogingen uit het coalitieakkoord worden het zogeheten tweede en derde knikpunt van de arbeidskorting verhoogd met € 89. De maximale arbeidskorting bedraagt in 2023 € 5.052. Het afbouwpercentage wordt verhoogd naar 6,51%.
  • In 2023 wordt het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting met 0,14%-punt verlaagd naar 36,93%. De eerste schijf loopt door tot een inkomen van € 73.034 in 2023.
  • In 2023 wordt de zelfstandigenaftrek in totaal met € 1.280 verlaagd van € 6.310 naar € 5.030