Bron

Rendement.nl

Wat wijzigt per 1 januari 2025 in de personeelsregels?

18 december 2024

Nu de Eerste Kamer heeft ingestemd met het Belastingplan 2025, zijn de laatste wijzigingen in de wet- en regelgeving voor personeel per 1 januari 2025 definitief.

De wijzigingen zien onder meer op de thuiswerkvergoeding, het minimumloon en de WW-premie bij overwerk. Afgaande op berichten in de media en op LinkedIn start het nieuwe jaar in meerdere opzichten met een knal. Per 2025 vervalt namelijk het handhavingsmoratorium en gaat de Belastingdienst weer actief handhaven op schijnzelfstandigheid. Dit heeft tot allerlei cowboy- en spookverhalen geleid, zoals dat het zzp-schap in bepaalde sectoren of bij bepaalde kenmerken helemáál niet meer mogelijk zou zijn. Zoals vaker wordt de soep niet zo heet gegeten als zij wordt opgediend, aldus Rendement.

Voor een ‘zachte landing’ van de handhavingshervatting zal de fiscus zich in 2025 bij schijnzelfstandigheid vooral bedienen van aanwijzingen over hoe de werkgever zich wél aan de regels houdt. Kwaadwillende of hardleerse werkgevers lopen komend jaar wel het risico op boetes en naheffingen. Na deze tumultueuze start belooft 2025 qua ingrijpende veranderingen in de wet- en regelgeving een relatief rustig jaar te worden.

Thuiswerkvergoeding, minimumloon en overwerk

Dat betekent natuurlijk niet dat er helemaal niets op de rol staat voor komend jaar. Per 1 januari 2025 gelden de volgende, vooral loongerelateerde wijzigingen in de regels voor werkgevers:

  • Het wettelijk minimumuurloon voor werknemers vanaf 21 jaar bedraagt in de eerste helft van 2025 bruto € 14,06 per uur. Werknemers onder de 21 jaar hebben recht op een percentage van het wettelijk minimumuurloon. Door de stijging van het minimumloon stijgen ook de uitkeringen.
  • Het lage-inkomensvoordeel (LIV) vervalt. Het loonkostenvoordeel (LKV) oudere werknemer wordt afgebouwd en het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer verruimd.
  • De vrije ruimte van de werkkostenregeling wordt iets groter. De vrije ruimte over de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom stijgt van 1,92% naar 2%. Voor het deel van de loonsom boven de € 400.000 blijft de vrije ruimte 1,18%.
  • Het maximumbedrag waarover een werkgever de fiscaal gunstige 30%-regeling voor buitenlandse werknemers mag toepassen, de WNT-norm, stijgt naar € 246.000.
  • Er gelden hogere salariseisen voor buitenlandse werknemers om als kennismigrant te kunnen kwalificeren.
  • Er zijn wat wijzigingen in de sociale premies. Zo stijgen de hoge en lage WW-premie van respectievelijk 7,64% en 2,64% naar 7,74% en 2,74%. Het premietarief voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds voor kleine organisaties gaat van 6,18% naar 6,28%. Die van grote werkgevers van 7,54% naar 7,64%. De gemiddelde premie van de Ziektewet stijgt van 0,45% naar 0,50%, die van de WGA van 0,77% naar 0,83%.
  • De premie voor de private aanvulling op de WW en WGA (PAWW) stijgt iets, van 0,08% naar 0,1%.
  • De bijtelling voor de elektrische auto van de zaak stijgt van 16% naar 17%. Voor brandstofauto’s en (plug-in) hybride auto’s blijft de fiscale bijtelling 22%.
  • Werken wordt opnieuw meer lonend gemaakt door een verhoging van de arbeidskorting en een lagere eerste belastingschijf.
  • Het maximumbedrag dat een werkgever voor de zorgverzekering van een werknemer op het wettelijk minimumloon mag inhouden, is € 2054,80. De werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (ZVW) daalt van 6,57% naar 6,51%.
  • De Verzamelwet SZW 2025 zorgt voor een aantal kleine wijzigingen, onder andere in de Arbowet.
  • Het bedrag dat per thuiswerkdag onbelast is te vergoeden aan een werknemer, stijgt van € 2,35 naar € 2,40.
  • De maximale transitievergoeding gaat omhoog naar € 98.000. Voor mensen met een hoger jaarloon is het jaarloon het maximum.
  • Werkgevers hoeven in minder gevallen de lage WW-premie te herzien bij overwerk.
  • De Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM) wordt met vijf jaar verlengd, tot 2030. Ook wordt de SLIM uitgebreid met een tijdelijke subsidieregeling voor ‘maatschappelijk cruciale’ sectoren. Kleine kanttekening: deze maatregelen zijn nog niet definitief.
  • De drempelvrijstelling voor een Regeling voor vervroegd uittreden (RVU) stijgt van € 2.182 naar € 2.273 per maand.
  • Het maximaal pensioengevend loon blijft in 2025 (en 2026) € 137.800, wat in feite een versobering van de pensioenopbouw betekent.
  • De AOW-gerechtigde leeftijd blijft 67 jaar.
  • Huishoudens met een verzamelinkomen tot en met € 47.403 krijgen een kinderopvangvergoeding van 96%. Het toeslagpercentage van huishoudens met een inkomen tot en met € 159.224 gaat omhoog.
  • De gerichte belastingvrijstelling voor een ov-kaart wordt verduidelijkt. De vrijstelling geldt ook voor privéreizen, zolang de ov-kaart ook (in enige mate) zakelijk wordt gebruikt.