“We missen livemuziek, en vooral álles eromheen”

19 december 2020

"De kracht van live. Per weekend groeit het verlangen naar de intimiteit van samen muziek beleven. Zonder dansvloer of concert missen we iets essentieels, zeggen muziekwetenschappers: elkaar vlooien."

"Waar is de wc?” "Iemand een sigaret?” "Zie je links van het podium!”, "Iemand een lijntje delen?”. Deze opmerkingen komen uit de commentaarsecties bij livestreams van techno-dj’s, verzameld in een onderzoek met de veelzeggende titel The Lonely Raver. Het was tijdens de eerste lockdown: het podium was onbereikbaar, de wc was waar die altijd al was – in de gang, naast de meterkast. En als er al werkelijk lijntjes waren dan was er niemand om ze mee te delen.

In de loop van 2020 werd de thuisraver alleen maar eenzamer, evenals de concertganger en de festivalbezoeker. Nu het de muziekliefhebber is ontnomen, groeit per weekend het verlangen naar de intimiteit van livemuziek, het zweet van synchroon dansende lijven en zelfs naar de rij voor de garderobe.

Ondertussen neemt in de huiskamer het belang van muziek als middel om de coronacrisis te doorstaan alleen maar toe, blijkt uit verschillende onderzoeken naar de rol van muziek dit jaar. „Er wordt vaak over gesproken alsof het een luxegoed is, maar muziek is sterk verweven met welzijn en maatschappelijke functies”, zegt Femke Vandenberg, cultureel socioloog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. „Vrijwel niets zorgt beter voor een ‘wij-gevoel’, voor een sense of belonging, dan gedeelde muziek.”

Rituele momenten
Vandenberg is een van de auteurs van The Lonely Raver en onderzocht met haar collega’s ook andere vormen van online muziek tijdens de lockdown in maart en april. Er werd toen heel veel muziek gedeeld. „Denk aan de filmpjes van balkonconcerten en video’s van handen wassende zangers.”

Wat zij daarin zag als socioloog? „In een crisis zoeken mensen nog sterker naar de ‘sonic bond’ van muziek. De band die je voelt als je samen zingt, de bevestiging dat je een vreemde begrijpt. Die voel je ook tijdens het dansen en meezingen bij een concert. Je deelt kleine rituelen: dezelfde bandshirts, naar de bar gaan, anticiperen op elkaars bewegingen.”
De vreugde op het gezicht van iemand anders kun je niet ervaren op een livestream

„Die rituele momenten waarop mensen samenkomen zijn schaars geworden in de seculiere maatschappij”, zegt Vandenberg. Hoe sterk de behoefte daaraan is, blijkt wel uit de illegale raves. „Het gedeelde gevoel van extase van raves is heel slecht online te vertalen.” Vooral jongeren, voor wie muziek belangrijk is voor hun identiteitsvorming, riskeren boetes, hun eigen gezondheid en die van hun naasten om maar te kunnen dansen.

Elkaar vlooien
Het is een manier om elkaar te vlooien, zegt de Deense muzieksocioloog Niels Chr. Hansen. „De theorie is dat naarmate de mens in grotere groepen ging leven, elkaar vlooien niet meer mogelijk was om een band te creëren. Onder meer muziek kwam daarvoor in de plaats, je kunt het beleven in een grote groep. Dat kan verklaren waarom we dure concertkaartjes kopen en waarom muzikanten tien- tot twintigduizend uur studeren op het leren van een instrument. Tijdens de crisis zie je dat makers er enorm veel tijd in stoppen om een illusie van samenzang te creëren, zoals in video’s van koren met soms duizenden mensen. Daar zitten talloze uren van videobewerking in. Blijkbaar is die illusie enorm belangrijk.”

Hansen coördineert een internationale onderzoeksgroep van 450 wetenschappers in 45 landen die de rol van muziek in de crisis bekijken. Uit een nog ongepubliceerde survey in verschillende landen ziet hij dat muziekliefhebbers tijdens de eerste lockdown naar muziek luisteren nog hoger op hun prioriteitenlijst zetten. Na huishoudelijke taken en het volgen van het nieuws, komt al snel muziek. Boven films kijken bijvoorbeeld.

Hansen: „Hier in Denemarken is sinds het begin van de crisis elke vrijdagavond op primetime op nationale televisie een meezingprogramma. Dat was eerder ondenkbaar, maar nu is het enorm succesvol.”

De liedjes die daar worden gezongen zijn vaak nostalgisch, veelal traditionals die over de vorming van de Deense staat en identiteit gaan. Ook Vandenberg ziet het toegenomen belang van nationale liederen. „Met name in de eerste golf was heel veel gedeelde muziek gericht op het ‘wij-gevoel’. Het idee dat we samen in hetzelfde schuitje zitten.”

Loskomen van je identiteit
Toch zeggen beide onderzoekers onomwonden: het is niet de muziek die we missen. Het is alles eromheen. „Dat blijkt al uit die comments van de ravers”, zegt Vandenberg. „Het zijn de kleine rituelen van samen in de rij staan, samen een lijntje delen. De muziek is maar een heel beperkt onderdeel van een concert, festival of clubavond. Je kunt thuis tegenwoordig veel betere kwaliteit muziek luisteren dan live. Maar we gaan erheen om de stroboscoop op je gezicht te voelen, de bas te voelen trillen samen met vrienden én onbekenden. Het zien van de vreugde op het gezicht van iemand anders kun je niet ervaren op een livestream.”

Terwijl hier de podia voorlopig weer gesloten zijn, is bij Hansen in Denemarken het muziekleven al iets meer op gang gekomen. „Er waren heropeningsconcerten in september. Dat was erg emotioneel”, zegt Hansen, die zelf klassiek pianist is. „De kwetsbaarheid van livemuziek, waar muzikanten een fout kunnen begaan en je elkaar ziet, kun je niet vervangen door een livestream of video.”

Ook Femke Vandenberg is gereserveerd over de online substituten en ze hekelt de geringe aandacht vanuit de politiek. „Het eerste wat we moeten leren als er straks weer meer kan, is dat we de muziekindustrie niet goed hebben ingericht en dat we muzikanten niet genoeg waarderen. De helft van wat er was, zal zijn ingestort."

„Ik heb nog kaartjes voor verschillende uitgestelde concerten en al nieuwe voor de festivalzomer van 2021. Ik wil me vooral weer even kunnen laten gaan, iets onverwachts meemaken.”

Concerten, festivals en clubs zijn plekken waar je iets over jezelf leert, meent Vandenberg. „Je kunt aantrekken wat je wilt, zonder dat iemand dat veroordeelt. Een plek waar je even kan loskomen van je identiteit als vader, moeder of promovendus. Dat mis ik nu het meest.’’ "