Bron

AWVN

Arbeidsmarkthervormingen onzeker na val kabinet Rutte IV

11 juli 2023

Op basis van het MLT-advies van de SER (2021) zijn nieuwe voorstellen om de arbeidsmarkt te hervormen in april 2023 voorgelegd aan de Tweede Kamer.

Een deel van deze voorstellen is inmiddels uitgewerkt tot plannen. Zo loopt op dit moment een internetconsultatie over wetgeving om de zekerheid van flexibele arbeidskrachten te verbeteren. Onderdelen van de kabinetsplannen, zoals de Crisisregeling Personeelsbehoud en aanpassingen in de loondoorbetaling bij ziekte zijn nog niet in wetsvoorstellen omgezet.

Ontdek hier het SER MLT-advies

Deze zouden in het najaar aan de Tweede Kamer worden voorgelegd. Ook de regels rondom het vaststellen van zzp-schap zijn nog niet uitgewerkt.

Voor werkgevend Nederland is het belangrijk om een duidelijk beeld te hebben van de uitvoering van (nieuw) beleid. Een demissionair kabinet zal beleidsinitiatieven in de regel aanhouden tot een volgend kabinet is aangetreden. Gevolg is dat er stagnatie komt in de aanpak van stikstof, klimaat en woningmarkt. De voor onze economie en maatschappij cruciale transities als verduurzaming en digitalisering, kunnen daardoor vertraging oplopen. Dit kan ook op korte termijn economische schade veroorzaken, bijvoorbeeld als de bouw stil komt te liggen of klimaatmaatregelen onzeker zijn. Dat vergroot het risico op een recessie.

Het voormalige kabinet had nog geen beslissing genomen over de opvolging van de vorig jaar getroffen koopkrachtmaatregelen. Dit zou onderdeel worden van de nieuwe begroting die met Prinsjesdag wordt gepresenteerd. De vraag is wat het demissionaire kabinet en de Tweede Kamer hierin gaan besluiten.

Het CPB heeft voorgerekend dat het wegnemen van compensatie het risico op armoede vergroot. Tegelijkertijd weten we inmiddels dat de koopkrachtmaatregelen van afgelopen periode erg generiek waren. Ook mensen die de compensatie niet nodig hadden ontvingen steun, waardoor de inflatie waarschijnlijk verder is toegenomen. Ook waren de maatregelen zeer kostbaar en is de ruimte voor dit soort overheidsuitgaven – mede gezien de oplopende rente – inmiddels beperkt.