VNPF: specifieke steun wordt ongelijk verdeeld
10 juni 2021
De popsector is gematigd blij met de verlenging van de coronasteun. Het gebrek aan specifieke steun voor de poppodia en popfestivals in dit pakket is zorgwekkend, aldus de Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF).
- Lees ook de input van de Taskforce Culturele & Creatieve Sector voor het wetgevingsoverleg (14-6).
- Zie hier de extra input van de VNPF.
Demissionair minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs en Cultuur) maakte maandag bekend dat de cultuursector ook in het derde kwartaal van dit jaar kan rekenen op coronasteun. Het kabinet trekt hier in totaal zo'n 147 miljoen euro voor uit. VNPF-directeur Berend Schans benadrukt dat de coronasteun ontzettend welkom is, maar maakt zich zorgen om zijn branche. "Uit het onderzoeksrapport Ongelijk getroffen, ongelijk gesteund van de Boekmanstichting blijkt dat de popsector het hardst getroffen is en de minste specifieke steun heeft ontvangen. Dat blijft met deze verlenging zo", aldus Schans.
Door het gebrek aan coronasteun vreest Schans voor een kaalslag in de sector. "Ik heb het niet alleen over de poppodia of -festivals, maar juist ook over alle werknemers en zzp'ers eromheen. Zoals de kleinere bands, de promotors en marketeers." Dat de deuren nu weer open mogen, gaat volgens hem ook niet meteen alles oplossen. "Er zijn zoveel mensen door de crisis veranderd van werk, het is maar de vraag of die nu direct terugkomen. Door corona zijn we zo'n tien à vijftien jaar teruggeworpen in de tijd."
Volgens Schans is een fundamentele discussie nodig over wie in de culturele sector de steun het hardste nodig heeft nu langzamerhand de deuren weer geopend mogen worden. "Er lijkt gekozen te worden voor de infrastructuur die nu echt wel gered is", waarmee Schans doelt op onder meer door het Rijk gesubsidieerde culturele instellingen. "We zijn nogmaals hartstikke blij met de steun, vooral ook voor onze kunstbroeders en -zusters. Maar er zijn onderdelen van de creatieve en culturele sector zoals de popsector, die langzamerhand onzichtbaar zijn omdat ze geen of weinig subsidie ontvangen."