Zes vragen aan Marlies Timmermans
29 april 2021
Poppodium EKKO bestaat dit jaar 35 jaar. Hoog tijd om onze zes vragen te stellen aan EKKO-directeur Marlies Timmermans. Wat heeft zij geleerd van de afgelopen COVID-19-tijd? En welke zanger mag midden in de nacht naast haar bed tot tien komen tellen?
Wie ben je?
Ik ben Marlies, nu precies tien jaar directeur van EKKO en woon inmiddels ook alweer een hele tijd in Utrecht. Ik heb deze baan nog een hele tijd gecombineerd met Into The Great Wide Open, maar het een paar jaar terug toch losgelaten om me meer te kunnen focussen op de ontwikkelingen bij EKKO en verschillende bestuursfuncties en commissiewerk. Daarvoor werkte ik als hoofd marketing bij De Effenaar en 013.
Wat was je eerste live concert / festival?
Ik denk Prince eind jaren tachtig in de Kuip, maar eerlijk gezegd haakte ik bij vriendinnen aan en was ik me toen niet zo bewust nog van zijn briljantie. Ik ben nogal een laatbloeier met alles, ook mijn muzieksmaak ontwikkelde zich pas later. Ik ben opgegroeid met schlagers en een lokale platenzaak in een dorp met hooguit 10 langzaam wisselende titels in de platenbak en ontdekte daarnaast nieuwe dingen als ik verliefd werd op iemand, vrij treurig. Dus beter vraag je naar mijn laatste concert, dat was tevens mijn laatste festival, namelijk Uncloud met onder meer Goat (JP), Identified Patient en met absoluut hoogtepunt de AV-show van Zeno van den Broek.
Waar ben je in je werk het meeste trots op?
Trots vind ik een lastig woord altijd, maar als ik het als een soort blijdschap definieer dan krijg ik veel energie van het eindelijk weer kunnen ontwikkelen van een campagne, zoals voor ons 35-jarig jubileum. Deze trapten we onlangs af met een serie virtuele concerten in de straten van Utrecht, te zien via QR codes op vlaggen en posters. Het hele jaar zullen er antwoorden te vinden zijn op de vraag ‘Waar is EKKO’ (na 35 jaar) op verschillende manieren. Zowel in de stad als via het netwerk van verschillende communities die we door de jaren heen hebben opgebouwd. Ik ben ooit als marketeer begonnen in deze sector en ben er nog steeds graag bij betrokken, ik vind het ook een heel belangrijk aandachtsgebied en nog altijd een grote uitdaging om echt aansprekende en oorspronkelijke campagnes neer te zetten die de essentie van een ‘merk’ uitdragen naast uitingen met een vrij letterlijke boodschap of louter een rijtje bandnamen.
Wat zou je geworden zijn als je dit werk niet had gedaan?
Een vrij slechte grafisch vormgever. Dat was ik namelijk voordat ik besloot Kunst- en Cultuurmanagement te gaan studeren. Beter bemoei ik me er slechts tegenaan en geef ik ruimte aan andermans talent.
Wat heb je geleerd van de afgelopen COVID-19-tijd?
Er ontstond veel ruimte voor en helderheid over verschillende ontwikkelingen en processen, zowel persoonlijk als met betrekking tot mijn rol bij EKKO. Maar concreet in de dagelijkse poppraktijk is denk ik de belangrijkste stap geweest om ons vooral te focussen op de lange programmalijnen, reflecteren op waar we staan en het onderzoeken van nieuwe manieren van werken in plaats van weg te zakken in de frustratie na iedere persconferentie. Zo hielden we de energie beter vast met elkaar. Deze les hebben we samengevat in een vrij breed uitgemeten eindejaarscampagne waarbij het omarmen van al dat ongemak de boodschap was, inclusief een 1,5 meter warme sjaal voor alle betrokkenen bij EKKO. En ik vind het ook de verantwoordelijkheid van onze sector om altijd te kijken naar hoe je kunt verbinden, zelfs als de deuren gesloten zijn.
Guilty pleasures bestaan volgens ons niet. Maar, voor welke ‘onverwachte muziek’ mag je ’s nachts worden wakker gemaakt?
Ik slaap al zo weinig, maar wat moet dat moet. Dan graag ‘sprechgesang’ live uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld Adrian Crowley die zijn ‘The Wild Boar’ zittend naast mijn bed vertolkt, of Brian Case van Disappears met ‘Minor Patterns’, dat mag ook. Of gewoon Bill Callahan die tot tien telt.
Foto: Juri Hiensch
Hier lees je alle antwoorden op onze zes vragen.