Platform ACCT / VNPF / MDIEU / Jan Hiddink
MDIEU interview #5: Doornroosje: Van fluwelen revolutie tot ketenintendant
Laastste update op 15 mei 2025
Duurzame inzetbaarheid
- MDIEU interview#7: Boerderij: “Wij zijn niet zo onderhevig aan marktfluctuaties”
- MDIEU interview #6: VERA: “Je hebt een naam en reputatie hoog te houden”
- MDIEU interview #5: Doornroosje: Van fluwelen revolutie tot ketenintendant
- MDIEU interview #4: Grenswerk: “We doen het hier samen”
- MDIEU interview #3: Johan de Jong: Groei als basis voor goed werkgeverschap
- MDIEU: Interview #2 (slot) Geert van Itallie: “We willen investeren in onze mensen en hun ontwikkeling”
- MDIEU: Interview #1 Geert van Itallie: “Wij moeten het zelf oplossen”
Hoe ontwikkelden werkgeverschap en inzetbaarheid zich in de nieuwe, 21e eeuw? Het concrete inzicht op die veelomvattende vraag ligt bij Toine Tax, scheidend directeur van Doornroosje in Nijmegen. Tax is directeur van het podium sinds 2001. Samen met Stoffel Spierings en Joris Holter vormt hij sinds 2018 een driekoppig directieteam. Holter en Tax zaten samen aan in het gesprek over duurzame inzetbaarheid en goed werkgeverschap, om zo heden, verleden en toekomst inzichtelijk te maken.
door Jan Hiddink
Toine Tax bracht in Doornroosje nieuwbouw, groei en professionalisering tot stand. Voor en achter de schermen speelde hij ook in breder verband een belangrijke rol bij de volwassenwording van de sector in Nederland. In juni van dit jaar neemt Toine Tax afscheid. Toen hij begon, rond de eeuwwisseling, begroette Doornroosje 48 duizend bezoekers per jaar; nu zijn dat er 205 duizend. De omzet van Doornroosje bedroeg in 2024 11 miljoen; de gemeentelijke ondersteuning op jaarbasis bedraagt ruim 1,6 miljoen.
Gratis arbeid
Toine: “Toen ik hier begon, in 2001, bevond Doornroosje, maar feitelijk de hele sector, zich in een heel ander vaarwater: we waren geïnjecteerd met gratis, gesubsidieerde arbeid. Er waren hier destijds 7 betaalde krachten, 30 volledig gesubsidieerde banen en grofweg 100 vrijwilligers. Dat was onhoudbaar: de gesubsidieerde banen waren vergeven aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt en dat is een te wankele basis om op te bouwen. Ik heb me daar sectorbreed toen over uitgesproken: het was een tijdbom. In samenspraak met de gemeente heb ik hier toen tien jaar de tijd gekregen om dat volledig te herstructureren, zodat we overbleven met een team waarmee we de toekomst, inclusief verbouwing en schaalvergroting, in konden gaan. Ik zeg er wel bij dat het op een heel nette manier is gegaan, zelf noem ik het een fluwelen revolutie: het ging in nauwe samenspraak met de mensen zelf en met de OR. Toen in 2010 de wet werd gewijzigd en deze constructies niet meer konden, stonden wij klaar voor een nieuw tijdperk.”

Piepen en kraken
Toine: “Opgeteld werken we hier nu met ongeveer 80 fte. In het kader van de reorganisatie vanaf 2001 gingen we terug van 45 naar 30 fte. In 2014 kwam de nieuwbouw. Toen hebben we in eerste instantie gezegd: hoe moeilijk kan het zijn, we hadden twee zalen, we houden twee zalen, en dus gaan we voort met de vaste formatie met extra handjes in de flexibele schil. We wilden niet zomaar uitbreiden op basis van cijfers uit de sector; als het dan gaat piepen en kraken merken we het wel, was de inschatting. Maar goed: het ging piepen en kraken – niet iedereen kon overweg met opereren op veel grotere schaal dan voorheen. Coördinatie werd vanaf toen belangrijker, je moet meer opvangen achter de schermen. Zo zijn we doorgegroeid naar die 80 fte van momenteel.”
Het juiste perspectief
Joris: “De HR cyclus, kortweg: het gesprek met de werknemers over hun loopbaanontwikkeling, wordt steeds belangrijker, om meerdere redenen. Om te beginnen moeten mensen zich gehoord weten, dat is echt van essentieel belang. Zo’n gesprek kan echt een jaar lang een belangrijk verschil maken, het biedt veiligheid. Meten en evalueren biedt voordelen voor werknemer en werkgever. Je hebt zo ook de kans om als werkgever het juiste perspectief te schetsen; op sommige functies kun je niet zomaar een vervolg in het verschiet leggen. Denk bijvoorbeeld aan medewerkers horeca die niet meer in de nachtelijke uren willen werken: er is niet genoeg speelruimte om die eenduidig dan maar op meer courante uren in te roosteren. Daarover moet je eerlijk zijn. Minstens zo belangrijk vinden we het om het geestelijk welzijn van medewerkers te monitoren. Zo sturen we erop dat verlofdagen worden opgemaakt, omdat recuperatietijd van groot belang is in deze drukke, hectische sector. Daar vragen we echt op door, dat is een vorm van preventie die je niet genoeg aandacht kunt geven.”

Vakidioten
Joris: “De loyaliteit is groot. Mensen werken hier omdat ze zich verbonden voelen met het podium – dat kan zowel gaan om de muziek, als om de werksfeer. Tegelijk is het logisch dat studenten, die hier op een leuke manier een bijbaan hebben, op een gegeven moment weer uitstromen. Technici zijn een verhaal apart: dat zijn veelal zelfstandigen, die op meerdere plekken werken, soms ook op niet-muzikale plekken. Maar ze komen allemaal hier wel van tijd tot tijd terug om een show te draaien. In dat opzicht heb je te maken met echte vakidioten, die verknocht zijn aan het neerzetten van goed geluid.”
Joris: “Tegelijk hebben we nog nooit zoveel salarisonderhandelingen moeten voeren als recentelijk. Krapte op de arbeidsmarkt heeft ook effect op de podia; het switchen van baan of sector is eenvoudiger geworden en levert snel financieel voordeel op. De wereld na corona is veranderd: ziekteverzuim is problematischer geworden, sociale veiligheid staat hoog op de agenda en de leer- en aanspreekcultuur is veranderd. Tegelijkertijd melden medewerkers zich vaker dan voorheen af voor hun dienst, soms op de dag zelf. Dat baart ons zorgen, want we willen de mensen met een sterke intrinsieke motivatie wel beschermen; die motivatie wordt aangetast als anderen dan zomaar afzeggen. We zijn met HR bezig om dat echt te veranderen, waarbij ook een ander vraagstuk meespeelt: heb je protocollen nodig om je bedrijfsvoering te beschermen, en zo ja: loop je dan geen gevaar op overregulering, die een bedreiging vormt voor je gezonde, informele werksfeer?”
Winkelstraat
Toine: “Groei heeft ook hier het loopbaanperspectief verbeterd. We bieden mensen de mogelijkheid om hier betrekkelijk autonoom te werken, maar dan wel in dienst van het grotere geheel, waarbij we ons heel bewust niet blindstaren op de beste of slechtste, maar ons richten op het belang van Roosje als geheel. We vergelijken het wel eens met een winkelstraat: iedereen runt zijn eigen toko, op zijn eigen manier, maar als er één winkel een zootje van maakt, straalt dat af op de hele straat. Dat moet je vermijden; het besef van ons gezamenlijke belang is doorslaggevend.”
Sweet spot
Joris: “Je bent altijd op zoek naar de sweet spot waarin je de balans vindt tussen bezoekersaantallen en bezetting, zodat je organisatorisch in de pas loopt met groei en ambities. Dat is ook waarom we hier bijna continu kijken naar verschillende parameters die ons vertellen hoe we het doen – bijvoorbeeld de omzet per fte. Die ging na corona, toen iedereen met knaldrang zat, fors omhoog. We zijn toen in korte tijd flink gaan uitbreiden, dat kon ook niet anders. Maar vorig jaar zag je sectorbreed, en ook bij ons, dat met name de nachtprogrammering min of meer implodeerde – waarna die parameter dus weer daalt, je constateert dan een organisatorisch overschot. Daarop pas je je ook weer aan, en daardoor zijn we nu weer in balans”

Duurzame keuze
Toine: “Die hervonden balans geldt ook voor de nieuwe directie. Door het over te dragen aan Joris en Stoffel maken we een duurzame keuze, met een heldere verdeling van taken en een gegarandeerde continuïteit, omdat beiden vergroeid zijn met ons DNA. Bovendien zijn zij continu bezig met risicomanagement, daarin zijn ze veel beter dan ikzelf. Richting de nieuwbouw heb ik feitelijk jarenlang twee banen in één betrekking gecombineerd, omdat we van de gemeente geen bouwpastor (een soort projectleider, JH) kregen – terwijl dat voor elk ander bouwproject van betekenis een standaard voorziening is. Ik heb ooit overwogen eruit te stappen, ontslag te nemen, totdat ik bedacht: ik accepteer dat het zo is, het is hier veel te leuk om eruit te stappen. Nu, in 2025, kunnen twee directeuren het werk doen en zijn we ook aan de top gezond. Uiteindelijk heeft de nieuwbouw hiervoor garant gestaan; die heeft gezorgd voor de noodzakelijke groei om de organisatie te versterken”.
Stadsprogrammering
Toine: “We zijn de ketenintendant voor de popmuziek in Nijmegen en voelen ons verantwoordelijk voor de popcultuur in de gehele stad. We exploiteren ook podium Merleyn en zijn volwaardig partner, ook bestuurlijk, in vijf buitenfestivals, waar 5 tot 15 duizend bezoekers per dag komen. En dat begint allemaal, altijd, met de programmering. Inhoudelijk dus. Zo programmeren wij de stad. Je wordt dan weleens Rupsje Nooitgenoeg genoemd, maar tegelijk zijn we onmiskenbaar de katalysator voor de groei van popcultuur hier in de stad, waarvan ook andere organisaties profijt hebben. En die potentie, van popcultuur in Nijmegen, is naar onze overtuiging nog niet volledig benut, er zijn nog steeds mogelijkheden tot uitbreiding. En daarmee ook mogelijkheden voor onze mensen, die door die allianties met festivals ook naar buiten kunnen uitvliegen, wat we toejuichen: die komen verrijkt weer terug en maken ook onze eigen organisatie sterker.”
De inspanningen voor duurzame inzetbaarheid en goed werkgeverschap worden ondersteund met een subsidie van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, in het kader van de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (MDIEU).