Bron

VNPF

Poppodia in 2023, ondanks meer bezoeken en inkomsten zorgelijk hard stijgende kosten

16 juli 2024

Poppodia in 2023, ondanks meer bezoeken en inkomsten zorgelijk hard stijgende kosten

In 2023 namen de uitgaven van bij de Vereniging Nederlandse Poppodia en -Festivals (VNPF) aangesloten podia voor energie, personeel, horeca-inkoop en (pop)artiesten zorgwekkend toe. Dit was het gevolg van een algemene stijging van de prijzen van goederen en diensten, terwijl er minder optredens van artiesten waren.

Uit de jaarlijkse sectorrapportage van de VNPF blijkt dat het aantal optredens van popartiesten in poppodia in 2023 significant is gedaald en een aanzienlijk deel van de poppodia het jaar met een negatief financieel resultaat eindigde. Dit staat in contrast met de aanvankelijk positieve cijfers die, vergeleken met 2019, een stijging van het aantal programma’s, bezoeken, werkgelegenheid en inkomsten laten zien.

  • Download hier de gehele publicatie ‘Poppodia en -Festivals in Cijfers 2023
  • Lees hier het persbericht (16 juli 2024) over de jaarcijfers 2023.

Hieronder volgen de belangrijkste conclusies uit de sectorrapportage wat betreft verschillende aspecten van de bedrijfsvoering van de poppodia en -festivals. Deze omvatten inkomsten en uitgaven, ontwikkelingen op het gebied van programma’s en artiesten, bezoekcijfers, en werkgelegenheid bij de poppodia en -festivals. De cijfers van 2023 worden vergeleken met die van 2019, voorafgaand aan COVID-19.

Inkomsten en uitgaven
De totale inkomsten van de poppodia bedroegen €199,9 miljoen in 2023, wat een stijging van 25% betekende vergeleken met 2019. De uitgaven stegen tot €198,5 miljoen, een toename van 24%. Hoewel de poppodia gemiddeld een positief financieel resultaat van 0,7% behaalden, meldde 38% van deze podia een negatief financieel resultaat. De grootste kostenstijgingen deden zich voor bij de personeelskosten, die met 33% toenamen, evenals bij de programmakosten en huisvestingskosten. De personeelskosten stegen gedeeltelijk door meer betaald werk, maar de belangrijkste oorzaak waren hogere lonen en tarieven.

De recettes stegen in 2023 met 30%, terwijl horeca-inkomsten een toename van 27% lieten zien. Subsidies namen ook toe met 27%. Het leeuwendeel van de subsidie (94%) was afkomstig van gemeenten. De gemiddelde indexering van de gemeentelijke subsidie bedroeg in 2023 4% ten opzichte van een jaar eerder, maar liefst een kwart (24%) van de poppodia ontving in 2023 exact hetzelfde subsidiebedrag als in 2022.

Toename programma’s, maar minder optredens artiesten
In 2023 organiseerden de poppodia in totaal 17.362 programma’s die voor publiek toegankelijk waren, wat een stijging van 4% betekende ten opzichte van 2019. Tijdens deze programma’s werden 25.341 optredens door artiesten gegeven, wat een daling van 5% was ten opzichte van 2019. Het aandeel internationale artiesten daalde van 41% in 2019 naar 32% in 2023.

Toename bezoeken en uitverkochte programma’s
Het aantal bezoeken bij de poppodia steeg in 2023 naar 5,8 miljoen, wat een toename van 11% betekende vergeleken met 2019. Betaalde bezoeken stegen met 18%, terwijl het aantal gratis bezoeken met 9% afnam. Het aantal uitverkochte concerten en clubavonden lag aanzienlijk hoger dan in 2019.

Werk, meer betaald, minder vrijwillig
De werkgelegenheid bij de poppodia groeide in 2023 tot 8.372 werkenden, een stijging van 7% ten opzichte van 2019. Er werd voor 1.619 fte aan werk verricht, een toename van 8% vergeleken met 2019. Deze groei was voornamelijk toe te schrijven aan een toename in betaald werk. Het aandeel vrijwilligerswerk daalde van 16% van alle werkuren in 2019 naar 11% in 2023.

Festivals
De jaarlijkse sectorrapportage van de VNPF voor aangesloten festivals is minder uitgebreid dan die voor poppodia. Deze festivals trokken in 2023 2,6 miljoen bezoeken, wat het totale bezoek aan VNPF-podia en -festivals op 8,4 miljoen brengt.

Zorgen en risico’s
Hoewel de sectorrapportage enkele positieve ontwikkelingen toont, zoals stijgende inkomsten en bezoeken, zijn er verschillende zorgen en nog enkele andere risico’s die uit de cijfers naar voren komen:.

  • Hogere kosten en minder geprogrammeerde artiesten zijn zichtbaar, hoewel de cijfers nog niet met zekerheid een direct verband aantonen tussen deze trends. Het is echter een plausibele en zorgwekkende aanname.
  • De betaalbaarheid van het bezoek aan popmuzieklocaties staat onder druk. Het continu doorberekenen van hogere kosten in de ticketprijzen kan leiden tot negatieve prijselasticiteit, waarbij hogere prijzen resulteren in een daling van het aantal bezoeken. Dit kan ervoor zorgen dat popfestivals, popconcerten en clubavonden alleen betaalbaar en bereikbaar zijn door respectievelijk voor hogere sociaaleconomische klassen, terwijl mensen met een smallere beurs, niet zelden jongeren, worden uitgesloten. Dat vindt de VNPF onwenselijk.
  • Gemeenten indexeren subsidies niet altijd, en wanneer dat wel gebeurt, houdt het geen pas met de verschillende kostenstijgingen. Dit kan op termijn leiden tot financiële druk op de poppodia en gesubsidieerde festivals. Onder deze economische druk kan er een risico ontstaan dat alleen nog renderende programma’s worden gepresenteerd. Dit zou nadelig zijn voor popartiesten aan het begin van hun carrière, die hierdoor minder kansen krijgen om zich aan een publiek te presenteren en zich verder te ontwikkelen. Voor deze popartiesten zijn er bovendien steeds minder alternatieven beschikbaar.
  • Met name gratis of kleinere festivals ondervinden door de grote kostenstijgingen moeilijke tijden. Deze festivals genereren geen of te weinig inkomsten uit kaartverkoop, waardoor het steeds moeilijker wordt om financieel te overleven.
  • Afname van vrijwilligerswerk: de daling van het aandeel vrijwilligerswerk van 16% naar 11% kan betekenen dat er gewerkt moet worden met meer betaald personeel, daar is de branche niet tegen, maar het zal de operationele kosten verder verhogen. Dit kan vooral problematisch zijn voor kleinere podia en festivals die traditioneel sterk op vrijwilligers steunen.
  • Afname van optredens internationale artiesten: de daling van het aandeel internationale artiesten van 41% naar 32% kan leiden tot een minder divers programma-aanbod, wat de aantrekkingskracht van de poppodia en -festivals (overigens weet de VNPF niet of dit ook bij festivals speelt) op een breder publiek kan verminderen. Dit kan ook invloed hebben op de culturele uitwisseling en het internationale netwerk van de Nederlandse popmuziekscene.
  • Hogere huisvestingskosten: de stijging van de huisvestingskosten kan op lange termijn leiden tot onhoudbare financiële lasten, vooral als deze kosten blijven stijgen terwijl de subsidies en andere inkomstenbronnen niet voldoende meebewegen.
  • Minder kans voor artistieke innovatie en verschraling: De economische druk om alleen renderende programma’s te presenteren kan leiden tot een behoudende programmering. Dit benadeelt niet alleen beginnende artiesten, maar vermindert ook de artistieke diversiteit. Minder ruimte voor experimentele en niche-programma’s die niet direct winstgevend zijn, kan op de lange termijn het popculturele landschap verschralen en de innovatie binnen de popmuzieksector remmen.
  • Financiële duurzaamheid van poppodia en -festivals: poppodia en –festivals die in hun voortbestaan afhankelijk zijn van subsidies kunnen kwetsbaar zijn voor beleidsveranderingen en economische schommelingen. Als subsidies verminderen of niet voldoende worden geïndexeerd, kunnen deze organisaties moeite hebben om financieel duurzaam te blijven.
  • Impact van afname gratis bezoeken: de afname van het aantal gratis bezoeken met 9% kan een indicatie zijn dat minder mensen toegang hebben tot culturele evenementen zonder financiële drempel. Dit kan de inclusiviteit en maatschappelijke functie van de poppodia aantasten. Dit geldt uiteraard ook voor gratis festivals die niet kunnen voortbestaan.
  • Minder kans voor artistieke innovatie: de druk om financieel rendabel te zijn kan leiden tot een behoudende programmering. Dit kan innovatie binnen de popsector belemmeren, aangezien minder ruimte is voor experimentele en niche-programma’s die niet direct winstgevend zijn, maar wel belangrijk voor de artistieke ontwikkeling.

Btw
Bovendien is er nog een grote zorg die recentelijk is toegevoegd: de voorgenomen btw-verhoging van 9% naar 21%. Deze maatregel zal een aanzienlijke impact hebben op de culturele en creatieve sector. Hogere btw-tarieven zullen leiden tot hogere prijzen, wat de toegankelijkheid en betaalbaarheid van cultuur, evenementen, boeken en media voor het publiek onder druk zet. Deze verhoging gaat ten koste van het aanbod, vooral in perifere regio’s, en vermindert het verdienvermogen van zelfstandigen en instellingen. Bovendien brengt het de bestaanszekerheid van artiesten en kunstenaars in gevaar. De btw-verhoging zal negatieve economische gevolgen hebben. Zo wordt verwacht dat deze maatregel zal leiden tot 1,5 miljoen minder bezoeken aan festivals en 900.000 minder bezoeken aan podiumkunsten (inclusief popcultuur). De financiële positie van de popsector wordt daarmee verder onder druk gezet, wat kan leiden tot een verlies van werkgelegenheid en een afname van het aantal beschikbare pop culturele programma’s en evenementen. Dit zal vooral de middenklasse en mensen met een kleine portemonnee raken, wat haaks staat op de kabinetsdoelen van verbeterde bestaanszekerheid en stimulering van ondernemerschap.

Fair pay
De positie van werkenden in de pop-culturele en creatieve sector, op en achter het podium, is zeer kwetsbaar. In toenemende mate wordt daarom fair pay als subsidievoorwaarde gesteld. Uit onderzoek van Berenschot, in opdracht van de fairPACCT ketentafel popmusici. blijkt dat er aanzienlijk meer budget (7, 8 miljoen prijspeil 2022) nodig is om popmuzikanten een eerlijke vergoeding te bieden. Uit datzelfde onderzoek blijkt dat deze middelen niet door de sector zelf op te hoesten zijn. De popsector krijgt hier, in tegenstelling tot direct door het ministerie van OCW gesubsidieerde organisaties, nauwelijks tegemoetkoming in. De popsector is al jaren met elkaar (makers, podia, festivals, boekingskantoren) in gesprek om hier een oplossing voor te verzinnen, In september dit jaar start daarom ook een pilot: fairpop. De VNPF maakt zich echter zorgen over de huidige financiële situatie, waarbij de stijgende operationele kosten en de mogelijke afschaffing van het verlaagde btw-tarief het voor podia en festivals steeds moeilijker maken om überhaupt fair pay te realiseren. Dit blijkt praktisch onmogelijk zonder extra ondersteuning of financiële impulsen voor de sector. Dit legt een zware last op de duurzame ontwikkeling van de carrières van popmuzikanten en de culturele diversiteit binnen de popsector.

Download hier de gehele publicatie ‘Poppodia en -Festivals in Cijfers 2023’